De buitenherberg aan de Rotte "Den Oranjeboom" was in de 18e en 19e eeuw een geliefde pleisterplaats. Ook prinsen van Oranje hoorden tot de gasten. Ook in latere jaren een geliefkoosde plek in Hillegersberg.
Aquarel van Sijmen Aleman naar een tekening van Gerrit Groenewegen (1754-1826) uit 1806 met rechts de molen "De Koot" (pelmolen anno 1776, verbouwd tussen 1844 en 1848 tot oliemolen, in 1905 afgebroken) en links de herberg "Den Oranjeboom".
Hillegersberg stond bekend om zijn herbergen en plaatsen waar men goed kon eten. Oranjeboom was een van de belangrijke ontspanningsgelegenheden die al in de 17e eeuw bestond. Een andere gelegenheid lag er tot het einde van de 18e eeuw tegenover, aan de Rechter Rottekade: 'De bocht van Guinee'. Herberg De Koot was rond 1800 een populair restaurant. In het begin 19e eeuw werd de herberg omschreven als : "een hecht, sterk welgelegen huis [...] met tuin, boomgaard, bosch en land te samen groot ongeveer een en halve Morgen, zijnde zeer wel ingericht tot het houden van maaltijden. Staande en gelegen in den Blommendijkschen Polder, aan de Rotte, binnen de gemeente van Hillegondsberg en Rotteban, ongeveer een kwartier uurs van de stad Rotterdam".
De kastelein van 'De Oranjeboom' was van 1744 tot 1780 een uit Meurs in Westfalen afkomsige Jacobus Hermannus Schuurmans. Door zijn huwelijk met Jannetje Merkelbach krijgt hij contact met de elite van Rotterdam wat zeer meehelpt met het succes van zijn onderneming. Hoogtepunten beleefde de herberg in de 18e eeuw met de ontvangst van de stadhouders Prins Willem IV en V. Prins Willem IV jaagde in het plassengebied en maakte tochten over de Rotte. Hij bezocht in 1747 de Bergse Molen, die daarna Prinsemolen werd genoemd. Prins Willem V bezocht met zijn gezin in juni 1779 de herberg naar aanleiding van de tewaterlating bij 's Lands Scheepstimmerwerf van het oorlogsschip de 'Prins Frederik'.
Met zijn keuken hoorde de herberg in de 17e en 18e eeuw tot de toprestaurants in de omgeving van Rotterdam. Ook later, toen het nog steeds een bekende uitspanning was, vormden de terrassen aan de oever van de Rotte een geliefkoosde plek. Onder anderen voor de wolwevers van de wolwasserij van Leers, Heer van Ameide. En voor de werkers van de zwavelraffinaderij van Verstolk, oud-schepen van Rotterdam. Verstolk bewoonde zelf de lustplaats 'Stolkoord'.
In 1820 sluit de Oranjeboom de deuren, het pand is nog tot ca 1900 een herenhuis onder de naam 'Oranjeoord' en wordt daarna gesloopt. Op de plaats aan de Rotte waar 'De Oranjeboom' stond, werd later de limonadefabriek Tims gebouwd. Weer later was dat het gebouw van 'Kitsch en Kunst' en daarna werd het het restaurant 'Rebelz aan de Rotte'.