Schiebroek van ca. 1920 tot 1941: bestuurlijk

Zelfstandige gemeente
Schiebroek was sinds 1817 een zelfstandige gemeente. Natuurlijk met een eigen burgemeester... maar het was altijd een dubbelfunctie met een andere, naastgelegen gemeente: Overschie of Hillegersberg. De gemeente telde nog geen 1000 inwoners, de mannen van boven de 25 mochten in 1919 in de gemeenteraad 7 raadsleden kiezen. Burgemeester De Villeneuve trad in 1924 om gezondheidsredenen af, hij overleed nog dat zelfde jaar. Wethouder Greeve werd waarnemend burgemeester. 

Binnen een maand manifesteerde in Schiebroek zich een beweging, die de annexatie door Rotterdam wilde onderzoeken nu het burgemeestersambt vacant was. De Nieuwe Rotterdamsche Courant van 9 augustus 1924 berichtte: 'In Schiebroek is onder leiding van de heer A. H. Kalis een vergadering gehouden van ingezetenen van de gemeente, ten einde de toestand onder oogen te zien tengevolge van het aftreden van jhr. De Villeneuve als burgemeester. Besloten werd een enquête te houden onder de bevolking over de vraag naar de wenselijkheid van al of niet annexatie bij Rotterdam." Voorstanders van annexatie waren de er vele forensen wonen die hun beroep te Rotterdam uitoefenden, de tegenstanders vond men voornamelijk onder de landbouwende bevolking. Enkele van die tegenstanders van annexatie te Schiebroek hadden reeds een nieuwe burgemeester op het oog: J.P.H. Dhont, secretaris van de gemeente sinds 1917. 

Zo kwam in 1924 de eerste (en de laatste) burgemeester van Schiebroek die niet tevens burgemeester was van een andere gemeente. De gemeentesecretaris Jan Pieter Hendrik Dhont werd toen benoemd tot burgemeester.  Dat was overigens geen 'gelopen race', want ook de burgemeester van Bergschenhoek, J.M.M. van Meetelen, wilde Schiebroek er wel bij doen. Bij Dhont was overigens ook sprake van een dubbelfunctie. Hij werd burgemeester, maar bleef ook secretaris. Zo'n dubbelfunctie was in die tijd niet ongewoon: de bezoldiging van een burgemeester van een kleine gemeente was bescheiden.

In zijn installatierede kwam Dhont terug op de annexatie. Hij beloofde de zelfstandigheid van Schiebroek tot het uiterste te verdedigen. Volgens hem was "de ziekte [van de wens tot annexatie] van zeer onschuldige aard en zeer verklaarbaar". Hij zocht de verklaring in "de ontbinding van het gemeentelijk leven zoals de vergemakkelijking van het verkeer, die de verhuizing naar elders bevordert en het contact met de bewooners van andere gemeenten vergroot, de groote aandacht van de pers, die de aandacht aftrekt van het plaatselijk belang.".

Het raadhuis van Schiebroek was een 'woning' aan de Kleiweg. Een 'dubbele woning': in de ene helft woonde de schoolmeester, de andere helft was het raadhuis. Het van rond 1875 daterende pand was een bouwval in de tijd van Dhont. Het verhaal gaat: "Toen dHont er zijn trouwerij gaf, zakte op een gegeven moment zijn bruid door de vloer.". Kort daarna gaf Dhont de opdracht het gebouw te slopen. Er kwam een nieuw raadhuis aan de Ringdijk 50. Ooit stond hier de boerderij van Toon Ooms. Het  nieuwe raadhuis, dat door de in 1928 benoemde Schiebroekse gemeentearchitect Henk Russcher was ontworpen, werd op 22 april 1930 in gebruik genomen. Het gebouw was een geschenk van een projectontwikkelaar. De raadszaal was boven in het raadhuis; deze kon worden bereikt via een representatief trappenhuis met een smeedijzeren trapleuning. Er waren twee deuren: één voor B&W en één voor het publiek. Op e begane grond was achterin de tamelijk kleine burgemeesterskamer, overigens met een eigen toilet. In het sousterrein woonde de conciërge, ook was daar een politiecel.  Aan de zijkant van het gebouw is een groot glas-in-lood raam: een geschenk bij de opening van de burgerij.

De gemeente groeide. Bij de verkiezingen in 1931 werden, als gevolg van de groei van de gemeente, in plaats van 11 nu 17 raadsleden gekozen. In 1935 waren er 6162 inwoners, er was een politiekorps van vijf agenten en twee gecertificeerde politiehonden. En een grote brandweer met o.a. een motorspuit en drie slangenwagens. Opperbrandmeester A.J. van Lieshout kon over 48 (vrijwillige) brandweerlieden beschikken.

Annexatie
Dhont zou dit blijven tot aan de opheffing van de gemeente Schiebroek op 1 augustus 1941. Het grondgebied van 622 ha met zijn inwoners werd toegevoegd aan Rotterdam. Dit met o.a. Overschie en Hillegersberg en een reepje grond van Berkel en Rodenrijs (zie kaartje). Het raadhuis van Schiebroek werd in de oorlog een distributiekantoor en kreeg daarna de functie van wijkkantoor van de afdeling Sociale Zaken voor Hillegersberg en Schiebroek. Schiebroek krijgt geen eigen hulpsecretarie "aangezien het voormalige raadshuis aan de Ringdijk op een afstand van slechts 15 minuten lopen van het raadhuis van Hillegersberg is gelegen.".