Zelfstandige gemeente
Schiebroek was sinds 1817 een zelfstandige gemeente. Natuurlijk met een eigen gemeenteraad en burgemeester... Schiebroek was echter zo klein, het telde in 1920 nog maar 772 inwoners, dat het burgemeesterschap lange tijd een dubbelfunctie was met een andere, naastgelegen gemeente: Overschie of Hillegersberg. De gemeenteraad van Schiebroek telde zeven raadsleden.
Van 1919 tot 1924 was Jhr. Volkert Huibert de Villeneuve burgemeester van Hillegersberg vanaf 1907, en vanaf 1919 ook van Schiebroek. In 1919 waren er ook gemeenteraadsverkiezingen, waaraan voor het eerst ook vrouwen mochten meedoen. De gemeenteraad van Schiebroek telde toen zeven raadsleden. Burgemeester De Villeneuve trad in 1924 om gezondheidsredenen af. Wethouder Greeve werd waarnemend burgemeester.
Binnen een maand manifesteerde in Schiebroek zich een beweging, die de annexatie door Rotterdam wilde onderzoeken nu het burgemeestersambt vacant was. De Nieuwe Rotterdamsche Courant van 9 augustus 1924 berichtte: "In Schiebroek is onder leiding van de heer A. H. Kalis een vergadering gehouden van ingezetenen van de gemeente, ten einde de toestand onder oogen te zien tengevolge van het aftreden van jhr. De Villeneuve als burgemeester. Besloten werd een enquête te houden onder de bevolking over de vraag naar de wenselijkheid van al of niet annexatie bij Rotterdam." Voorstanders van annexatie waren de er vele forensen wonen die hun beroep te Rotterdam uitoefenden, de tegenstanders vond men voornamelijk onder de landbouwende bevolking. Enkele van die tegenstanders van annexatie te Schiebroek hadden reeds een nieuwe burgemeester op het oog: J.P.H. Dhont, secretaris van de gemeente sinds 1916.
Zo kwam in 1924 de eerste (en de laatste) burgemeester van Schiebroek die niet tevens burgemeester was van een andere gemeente. De gemeentesecretaris Jan Pieter Hendrik Dhont werd toen benoemd tot burgemeester. Dat was overigens geen 'gelopen race', want ook de burgemeester van Bergschenhoek, J.M.M. van Meetelen, wilde Schiebroek er wel bij doen. Bij Dhont was overigens ook sprake van een dubbelfunctie. Hij werd burgemeester, maar bleef ook secretaris. Zo'n dubbelfunctie was in die tijd niet ongewoon: de bezoldiging van een burgemeester van een kleine gemeente was bescheiden. Overigens werden feitelijk de werkzaamheden als gemeentesecretaris verricht door de 'commies-chef ter secretarie", G. van der Knaap.
Schiebroek groeide snel na 1920, toen het nog slechts 772 inwoners telde. In 1930 telde Schiebroek 3.105 inwoners en, volgens de Gids van Schiebroek van 1937, telde Schiebroek op 1 september 1936 6.726 burgers. Bij een telling in 1942 waren er 'maar' 4.825 inwoners, dat zou kunnen komen omdat de 'Edelstenenbuurt' later werd gerekend tot Hillegersberg en niet meer tot Schiebroek.
Raadhuis Kleiweg 47
Het raadhuis van Schiebroek was een 'woning' aan de Kleiweg 47, verborgen achter kastanjebomen en bereiken over een slootje. Een 'dubbele woning': in de ene helft woonde de schoolmeester, de andere helft was het raadhuis. Het van rond 1875 daterende pand was een bouwval in de tijd van Dhont. Het verhaal gaat: "Toen dHont er zijn trouwerij gaf, zakte op een gegeven moment zijn bruid door de vloer.".
Raadhuis Ringdijk 50
Er kwam een nieuw raadhuis aan de Ringdijk 50. Ooit stond hier de boerderij van Toon Ooms. De Schiebroekse bouwmaatschappij N.V. Molenvliet bood in 1928 de benodigde grond voor een nieuw raadhuis aan en was bereid de bouwkosten tot een maximum van f. 40.000 te betalen. Het nieuwe raadhuis werd door de net benoemde Schiebroekse gemeentearchitect Henk Russcher ontworpen. Voor een aanneemsom van f. 49.000 ging de firma Heynsbroek en Leenderts uit Schiedam aan de slag. In de gemeenteraad was nog fors discussie geweest. Burgemeester Dhont wilde een afzonderlijke trouwzaal en een wachtkamer, maar raadslid (later wethouder) Van Dam wilde een goedkoper plan. Het nieuwe raadhuis werd op 22 april 1930 in gebruik genomen. Op ... mei om 14.30 uur vond de officiële opening plaats.
De raadszaal was boven in het raadhuis; deze kon worden bereikt via een representatief trappenhuis met een smeedijzeren trapleuning. Er waren twee deuren: één voor B&W en één voor het publiek. De raadszaal was ook de 1e klas trouwzaal. Een 1e klas huwelijkspaar betaald 6x zo veel voor de huwelijksvoltrekking dan een gewone 4e klas huwelijk in de commissiekamer. In die hoge prijs van een 1e klas huwelijk was overigens "het leggen van een loper" begrepen. Op zondag trouwen kon ook: voor 10x het bedrag van een 4e klas huwelijk.
Op de begane grond was achterin het raadhuis de tamelijk kleine burgemeesterskamer, overigens met een eigen toilet. In het sousterrein woonde de conciërge, ook was daar een politiecel. Aan de zijkant van het gebouw is een groot glas-in-lood raam: een geschenk bij de opening van de burgerij. In 1936 werd gedacht aan een vergroting van het raadhuis, maar vanwege de hoge kosten zag men daarvan af. Wel werd in 1938 de commissiekamer verbouwd tot een ontvangerskantoor.
Gemeentelijke diensten en bedrijven
Buiten het raadhuis was er een bureau aan de Plaslaan 42: voor arbeidsbemiddeling en maatschappelijk hulpbetoon (armenzorg) en als stempellokaal. De gemeente groeide. In 1935 waren er 6162 inwoners, er was een politiekorps van vijf agenten en twee gecertificeerde politiehonden. En een grote brandweer met o.a. een motorspuit en drie slangenwagens. Opperbrandmeester A.J. van Lieshout kon over 48 (vrijwillige) brandweerlieden beschikken. Schiebroek had medio jaren '30 twee postagentschappen: op de Kleiweg 158 in de boekhandel van C.L.M. Molkenboer en op de Adrianalaan 231b in de zaak van de kruidenier K. Nieswaag.
Voor een aantal zaken was Schiebroek afhankelijk van de gemeente Rotterdam. Zo moesten Schiebroekenaren voor een gasaansluiting bij Rotterdam zijn. Gaspenningen waren wel in Schiebroek verkrijgbaar. Het telefoonnet van Schiebroek was eigendom van Rotterdam (bron: Gids Schiebroek).
Tweede Wereldoorlog
Op 10 mei 1940 trokken de Duitsers Nederland binnen en was de oorlog een feit, vijf dagen later, daags na het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940, capituleerde Nederland. Tijdens de bezetting vestigden de Duitsers een 'burgerlijk bestuur'. De Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart vulde de rol van staatshoofd, van de ministerraad en van het parlement in. De ministeries bleven functioneren: samen met de Duitse 'toezichthouders' werden Nederlandse ambtenaren de nieuwe wetgevers. Bij de gemeenten bleven de burgemeester, de wethouders en de gemeenteraad functioneren, zij het ook onder toezicht van de bezetter. Direct al na de capitulatie legde de Duitse bezetter aan de gemeentebesturen vergaande maatregelen op. Dhont bleef burgemeester tot aan de annexatie van de gemeente Schiebroek op 1 augustus 1941. Toen werd het grondgebied van 622 ha met zijn duizenden inwoners aan Rotterdam toegevoegd.