Zelfstandige gemeente
Schiebroek was sinds 1817 een zelfstandige gemeente. Natuurlijk met een eigen burgemeester... maar het was altijd een dubbelfunctie met een andere, naastgelegen gemeente: Overschie of Hillegersberg. De gemeente telde nog geen 1000 inwoners, de mannen van boven de 25 mochten in 1919 in de gemeenteraad 7 raadsleden kiezen. Burgemeester De Villeneuve trad in 1924 om gezondheidsredenen af, hij overleed nog dat zelfde jaar. Wethouder Greeve werd waarnemend burgemeester.
Binnen een maand manifesteerde in Schiebroek zich een beweging, die de annexatie door Rotterdam wilde onderzoeken nu het burgemeestersambt vacant was. De Nieuwe Rotterdamsche Courant van 9 augustus 1924 berichtte: "In Schiebroek is onder leiding van de heer A. H. Kalis een vergadering gehouden van ingezetenen van de gemeente, ten einde de toestand onder oogen te zien tengevolge van het aftreden van jhr. De Villeneuve als burgemeester. Besloten werd een enquête te houden onder de bevolking over de vraag naar de wenselijkheid van al of niet annexatie bij Rotterdam." Voorstanders van annexatie waren de er vele forensen wonen die hun beroep te Rotterdam uitoefenden, de tegenstanders vond men voornamelijk onder de landbouwende bevolking. Enkele van die tegenstanders van annexatie te Schiebroek hadden reeds een nieuwe burgemeester op het oog: J.P.H. Dhont, secretaris van de gemeente sinds 1917.
Zo kwam in 1924 de eerste (en de laatste) burgemeester van Schiebroek die niet tevens burgemeester was van een andere gemeente. De gemeentesecretaris Jan Pieter Hendrik Dhont werd toen benoemd tot burgemeester. Dat was overigens geen 'gelopen race', want ook de burgemeester van Bergschenhoek, J.M.M. van Meetelen, wilde Schiebroek er wel bij doen. Bij Dhont was overigens ook sprake van een dubbelfunctie. Hij werd burgemeester, maar bleef ook secretaris. Zo'n dubbelfunctie was in die tijd niet ongewoon: de bezoldiging van een burgemeester van een kleine gemeente was bescheiden.
In zijn installatierede kwam Dhont terug op de annexatie. Hij beloofde de zelfstandigheid van Schiebroek tot het uiterste te verdedigen. Volgens hem was "de ziekte [van de wens tot annexatie] van zeer onschuldige aard en zeer verklaarbaar". Hij zocht de verklaring in "de ontbinding van het gemeentelijk leven zoals de vergemakkelijking van het verkeer, die de verhuizing naar elders bevordert en het contact met de bewooners van andere gemeenten vergroot, de groote aandacht van de pers, die de aandacht aftrekt van het plaatselijk belang.".
Het raadhuis van Schiebroek was een 'woning' aan de Kleiweg 47. Een 'dubbele woning': in de ene helft woonde de schoolmeester, de andere helft was het raadhuis. Het van rond 1875 daterende pand was een bouwval in de tijd van Dhont. Het verhaal gaat: "Toen dHont er zijn trouwerij gaf, zakte op een gegeven moment zijn bruid door de vloer.".
Er kwam een nieuw raadhuis aan de Ringdijk 50. Ooit stond hier de boerderij van Toon Ooms. De Schiebroekse bouwmaatschappij N.V. Molenvliet bood in 1928 de benodigde grond voor een nieuw raadhuis aan en was bereid de bouwkosten tot een maximum van f. 40.000 te betalen. Het nieuwe raadhuis werd door de net benoemde Schiebroekse gemeentearchitect Henk Russcher ontworpen. Voor een aanneemsom van f. 49.000 ging de firma Heynsbroek en Leenderts uit Schiedam aan de slag. In de gemeenteraad was nog fors discussie geweest. Burgemeester Dhont wilde een afzonderlijke trouwzaal en een wachkamer, maar raadslid (later wethouder) Van Dam wilde een goekoper plan. Het nieuwe raadhuis werd op 22 april 1930 in gebruik genomen. Op mei om 14.30 uur vindt de officiële opening plaats. De raadszaal was boven in het raadhuis; deze kon worden bereikt via een representatief trappenhuis met een smeedijzeren trapleuning. Er waren twee deuren: één voor B&W en één voor het publiek. Op de begane grond was achterin de tamelijk kleine burgemeesterskamer, overigens met een eigen toilet. In het sousterrein woonde de conciërge, ook was daar een politiecel. Aan de zijkant van het gebouw is een groot glas-in-lood raam: een geschenk bij de opening van de burgerij.
De gemeente groeide. Bij de verkiezingen in 1931 werden, als gevolg van de groei van de gemeente, in plaats van 11 nu 17 raadsleden gekozen. In 1935 waren er 6162 inwoners, er was een politiekorps van vijf agenten en twee gecertificeerde politiehonden. En een grote brandweer met o.a. een motorspuit en drie slangenwagens. Opperbrandmeester A.J. van Lieshout kon over 48 (vrijwillige) brandweerlieden beschikken.
In 1936 werdgedacht aan een vergroting van het raadhuis, maar vanwege de hoge kosten zag men daarvan af. Wel werd in 1938 de commissiekamer verbouwd tot een ontvangerskantoor.
Tweede Wereldoorlog
Blijvende vrede was niet vanzelfsprekend. Op 10 mei 1940 trokken de Duitsers Nederland binnen en was de oorlog een feit, vijf dagen later, daags na het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1945, capituleerde Nederland. Tijdens de bezetting vestigden de Duitsers een 'burgerlijk bestuur'. De Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart vulde de rol van staatshoofd, van de ministerraad en van het parlement in. De ministeries bleven functioneren: samen met de Duitse 'toezichthouders' werden Nederlandse ambtenaren de nieuwe wetgevers. Bij de gemeenten bleven de burgemeester, de wethouders en de gemeenteraad functioneren, zij het ook onder toezicht van de bezetter. Direct al na de capitulatie legde de Duitse bezetter aan de gemeentebesturen vergaande maatregelen op.
Annexatie
Dhont bleef burgemeester tot aan de opheffing van de gemeente Schiebroek op 1 augustus 1941. Toen werd het grondgebied van 622 ha met zijn inwoners aan Rotterdam toegevoegd. Ook Overschie, Hillegersberg en IJsselmonde werden aan Rotterdam toegevoegd (zie kaartje). Het raadhuis van Schiebroek werd in de oorlog een distributiekantoor en kreeg daarna de functie van wijkkantoor van de afdeling Sociale Zaken voor Hillegersberg en Schiebroek. De politie bleef nog meer dan 30 jaar in het (voormalige) raadhuis een bureau houden. Schiebroek kreeg geen eigen hulpsecretarie "aangezien het voormalige raadshuis aan de Ringdijk op een afstand van slechts 15 minuten lopen van het raadhuis van Hillegersberg is gelegen.".