Gemeentebestuur
Vanaf 1907 was Jhr. Volkert Huibert de Villeneuve burgemeester van Hillegersberg. De Villeneuve nam in 1924 ontslag 'om gezondheidsredenen'. Die reden waren overigens zeer ernstig: hij overleed nog in dat jaar. Om twee redenen was zijn opvolging bijzonder. In de eerste plaats omdat er stemmen opgingen om geen nieuwe burgemeester te benoemen, maar om Hillegersberg te laten samengaan met Rotterdam. Daarvoor was echter (nog) te weinig draagvlak. Er waren voor invulling van de vacature van burgemeester 48 sollicitanten, veel burgemeesters van kleinere gemeenten en ook wethouder Breedveld van Hillegersberg. Mr. Frederik Rambonnet, burgemeester van Rockanje, werd de eerste keus, maar hij werd het niet: op de uiteindelijke voordracht stond Frederik Hendrik van Kempen, burgemeester van Schoonhoven en niet één van de aanvankelijke 48 sollicitanten, op de eerste plaats. Van Kempen werd benoemd en ging nog in 1924 aan de slag. Hij zou de laatste burgemeester van Hillegersberg zijn. De ambtenaren van Hillegersberg stonden onder leiding van de gemeentesecretaris, tot 1927 van dit A. Algie, van 1927-1941 J. van Ballegooij.
In 1920 was de gemeente nog gevestigd in het uit 1752 daterende pand op de hoek van de Raadhuisstraat en de Kerkstraat. Dat raadhuis voldeed al lang niet meer. In 1920 kon de gemeente de villa 'Buitenlust' aan de Straatweg hoek Parklaan (nu: C.N.A. Looslaan) van C.N.A. Loos kopen. De villa werd verbouwd en vanaf juni 1921 was dit het nieuwe raadhuis. De bevolkingstoename was groot, de villa 'Buitenlust' werd te klein. Verschillende onderdelen van de gemeente kregen elders onderdak. In 1940 waren er plannen voor een nieuw raadhuis. Dat had moeten komen aan de Bergse Voorplas, waar nu restaurant Gauchos is.
In 1920 telde de gemeente nog maar 5.000 inwoners. Tussen 1920 en 1930 werd veel gebouwd: het Berglustkwartier en Kleiwegkwartier, zo was het inwonertal in 1935 het dubbele. Een belangrijke bijdrage aan de groei leverde o.a. wethouder Maarten Dijkshoorn, die na 40 jaar gemeenteraadslidmaatschap in 1927 afscheid nam. Hij kreeg bij besluit van 6 december 1927 een bijzonder afscheidscadeau: een nieuwe laan werd naar hem genoemd. In 1931 had Hillegersberg 15.000 inwoners, in 1936 21.000. De gemeenteraad van Hillegersberg bestond uit 11 mensen, inclusief de wethouders. In 1931 werd het aantal uitgebreid naar 17. Hillegersberg was een overwegend confessionele gemeente. Enkele van de wethouders waren: Breedveld, Daniels, Siezen, Spronkers en Terwiel.
Zeer opvallend was de uitslag van de verkiezingen voor de Provinciale Staten in 1935. Intotaal werden in Hillegersberg 10.390 stemmen uitgebracht. De NSB deed voor het eerst mee en kreeg in Hillegersberg de meeste stemmen (1646). Vijf andere partijen haalden bij die verkiezingen meer dan 1000 stemmen: SDAP (1574 stemmen), RK Staatspartij (1446), ARP (1344), CHU (1228) en de Vrijheidsbond (1182). Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1935 deed de NSB niet mee; de raadszetels gingen naar de ARP (3), SDAP (3), CHU (3), RK-Staatspartij (3), Vrijheidsbond (2) en Nationaal Herstel (2). De aanhang van de NSB werd minder toen de NSB zich duidelijker antisemitisch profileerde.
Een overheidstaak van vandaag de dag werd tot ver na de Tweede Wereldoorlog gedaan door vrijwilligers: de vrijwillige brandweer. In maart 1928 werd het eerste spuithuisje, dat al sinds 1731 op de hoek van de Dorpsstraat en de Kerkstraat stond, afgebroken ten behoeve van het verkeer. A.F.D. Hueck, in het dagelijks leven loodgieter, was al vanaf 1890 bij de brandweer; hij was er van 1921-1938 opperbrandmeester. Hueck was een vooraanstaande Hillegersbergenaar, hij was o.a. al vanaf de oprichting in 1900 actief bij de IJsclub Hillegersberg en daar later voorzitter en was de woordvoeder van het welkomstcomité van burgemeester Van Kempen in 1924. Op 31 december 1938 nam Hueck op 76-jarige leeftijd met een grote receptie in Lommerrijk afscheid van de brandweer. Dries Cossee was na de Tweede Wereldoorlog hoofdbrandmeester bij de vrijwillige brandweer in Rotterdam.
Op zijn verzoek werd Chris van den Berg op 8 oktober 1935 door het gemeentebestuur van Hillegersberg benoemd tot onbezoldigd conservator van het gemeentearchief van Hillegersberg; door zijn toedoen is veel van het historisch erfgoed van Hillegersberg bewaard gebleven.
Hillegersberg groeide verder door de grote stroom Rotterdammers die zich na het bombardement hier blijvend vestigden. Vanaf het begin van de Duitse bezetting bleef het Hillegersbergse gemeentebestuur zijn taken vervullen. Er werden nieuwe regels opgelegd. Ook in Hillegersberg waren er 'spontane manifestaties van trouw aan het huis van Oranje', maar dat kon door de bezetter niet worden geaccepteerd. De bezetter trad op tegen alle Oranje-uitingen. De Prins Bernardkade moest Voorplaskade gaan heten.
Met de circa 26.800 inwoners beschouwde Hillegersberg zich meer en meer als een stedelijke gemeente. Hillegersberg hoorde in 1941 in grootte tot de top-10 van de provincie Zuid-Holland.
Nieuw raadhuis in 1922
C.N.A. Loos was eigenaar van villa Buitenlust aan de Bergweg (nu Straatweg) die even ten zuiden buitenplaats "Berglust" was gelegen. Hij verkocht het pand aan de gemeente Hillegersberg die het pand in 1922 als raadhuis (C.N.A. Looslaan 1) inrichtte. Het pand heeft een geschiedenis, In 1790 koopt Nicolaas Spruit het stuk grond. Grond en huis komen in handen van Mr. Van Damme en, in 1829, van Burgemeester Van Mierop, de notarissen Soetbrood Piccardt en Van de Berg. In 1884 geeft de familie De Kat opdracht aan architect Van Waning voor een nieuw ontwerp. C.N.A. Loos begint hier een theeschenkerij, maar dat wordt geen succes. Loos verkoopt het pand.
Annexatieplannen al in 1924...
Het gemeentebestuur van Rotterdam gaf in 1924 zijn directeur Plaatselijke werken, De Roode, de opdracht een plan te ontwerpen voor de uitbreiding van de stad. Dit leidt in 1926 tot een brief van Rotterdam aan de provincie dat in Hillegersberg de drinkwatervoorziening en de riolering ernstig te wensen over lieten. In 1927 hebben B&W van Rotterdam een voorstel tot stadsuitbreiding ingediend. Na uitgebreide discussies heeft de gemeenteraad in januari 1929 met 26 tegen 13 stemmen besloten tot de annexatie van veel van de omliggende gemeenten voor uitbreiding van de haven, woningbouw en recreatiegebied. Bij Rotterdam zouden o.a. Hillegersberg, Schiebroek, Overschie, Schiedam en Vlaardingen moeten komen.
Met de betreffende gemeenten had Rotterdam echter geen overleg gevoerd... het verzet uit de regio was groot en had ten dele succes: in 1929 laten Gedeputeerde Staten van de provincie weten "voorlopig" af te zien van het integrale plan en zich te beperken tot de havenuitbreidingen. Het Rotterdamse voorstel wordt uiteindelijk in 1933 definitief door de provincie afgewezen, met uitzondering van Hoogvliet en Pernis: zij moesten er aan geloven vanwege de aanleg van de havens voor de petroleumindustrie aan de Vondelingenplaat.
Gemeentegids
In april 1932 werd, vooral ten behoeve van de nieuwe inwoners, de eerste jaarlijkse gemeentegids uitgegeven. Deze gids van het Nederlandse uitgevers- en reclamebureau te Hilversum is samengesteld door C.A. van der Heijden. Het is een voorloper van de reeks van gidsen die jaarlijks verschenen vanaf het najaar van 1932. Deze allereerste Gids van april 1932 en de door Cossee uitgegeven Gids voor 1937 zijn digitaal door te bladeren. De laatste gids verscheen in 1939.
Tweede Wereldoorlog
Blijvende vrede was niet vanzelfsprekend. Al in 1929 werden er wapens en munitie opgeslagen op de zolder van de Emmaschool. Er werden in nde gang van de bewaarschool zelfs schietoefeningen gehouden. In november 1939 wordt de Emma-fröbelscholl gevorderd voor mobilisatiedoeleinden. De kinderen worden nondergebracht in een woning aan de Dorpsstraat.
De Duitse bezetter legde na de Nederlandse capitulatie op 15 mei 1940 nog diezelfde dag vergaande maatregelen op. Eind mei 1940 treft een verdwaalde bom de Da Costaschool. Per 1 juni wordt de Emma-fröbelschol vrijgegeven, maar direct ook weer bezet, nu door Duitse militairen. Ook de lagere Emmaschool wordt gevorderd.
Het gemeentebestuur bleef in stand en functioneerde aanvankelijk nog min of meer 'als vanouds'. Het leven werd onvoorspelbaar en de vrijheid werd telkens verder ingeperkt. Hillegersbergenaren met één of meer Joodse grootouders moesten zich registeren. Een bewaard gebleven lijst uit 1941 bevat 398 namen en o.a. geboortedata, woonadressen, geloof (minder dan de helft Joods), al dan niet gehuwd met iemand met een Joodse grootouder, aantal Joodse grootouders.
De annexatieplannen van de jaren '20 en '30 waren afgewend, maar er bleven initiatieven tot annexatie van delen rond het tot dan bestaande Rotterdam. Uiteindelijk zouden Hillegersberg, Schiebroek en andere tot dan zelfstandige gemeenten, ondanks hun verzet, in 1941 bij Rotterdam komen. Overigens was ook de gemeente Rotterdam zelf niet overtuigd. In de gemeenteraadsnotulen van 12 juli 1941 zegt de heer Van Walsum er met vrij grote reserve tegenover te staan: "Men leeft thans immers in een interim-periode die aan een definitieve voorafgaat waarvan met thans de vorm nog niet kent.". De annexatie van 1941 was echter wel definitief...
Voorspel
Al in 1924 gaf het gemeentebestuur van Rotterdam aan zijn directeur Plaatselijke Werken de opdracht een mogelijke annexatie van o.a. Hillegersberg te onderzoeken. Aanleiding was het vertrek (om gezondheidsredenen) van de toenmalige burgemeester De Villeneuve. Argument voor annexatie was o.a dat er veel forensen in Hillegersberg woonden die hun beroep in Rotterdam uitoefenden. De tegenstanders waren voornamelijk afkomstig uit "de landbouwende" bevolking. Toch werd in1924 een nieuwe burgemeester van Hillegersberg benoemd.
In 1926 schreef het ministerie van Binnenlandse Zaken en Landbouw over de noodzaak tot uitbreiding van Rotterdam, dit onder andere vanwege de ‘wantoestanden’ in Hillegersberg en Overschie op het gebied van de volksgezondheid, met name wat betreft riolering en drinkwatervoorziening.
De economische crisis brak uit... de annexatieplannen bleven liggen. De stemmingmakerij ging wel door. In het sociaal-democratisch dagblad Voorwaarts van 3 februari 1930 wordt gemeld dat Rotterdam ontwikkelingsruimte nodig heeft voor het bergen van havenslib en voor het bouwen van huizen en fabrieken en voor recreatiegebied, maar dat de omliggende gemeenten, Hillegersberg voorop, dit ernstig belemmeren door haar gebied te reserveren voor woningbouw voor de betere standen. Passages uit de krant: "Rotterdamse arbeiders mogen er alleen eens een vrije dag doorbrengen. (...) Het merendeel van de bewoners is het dilettanterig gepruts van het gemeentebestuur zo hartgrondig beu dat het annexatie met beide handen zou aanvaarden. Moge het spoedig daartoe komen...".
Onontkoombaar
De gemeenteraad van Hillegersberg ziet in zijn vergadering van 14 mei 1941 een mogelijke annexatie als onvermijdelijk. Op zaterdag 17 mei 1941 is er in de achterzaal van het Plaswijckpaviljoen een mogelijkheid voor de bevolking om in discussie te gaan met de burgemeesters en wethouders van Hillegersberg, Schiebroek, Overschie en IJsselmonde over een aanstaande samenvoeging met Rotterdam. Het verandert niets aan de zaak.
Het gemeentebestuur nam nog enkele 'historische' besluiten. Als een soort verzetsdaad werden door B&W op 15 mei 1941 de Bergsingel en de Verlengde Bergsingel omgedoopt in de Burgemeester F.H. van Kempensingel. Op 23 mei 1941 besloot de gemeenteraad van Hillegersberg Adrianus Johannes Breedveld, al sinds 1918 raadslid en van 1919-1931 wethouder, te eren door de 'verdooping' van de Breitnersingel in de Breedveldsingel. Tegen dat raadsbesluit volgde een 'geweldige agitatie' -woorden van het raadslid Beemer- van de bewoners. De raad kwam een maand later terug op zijn besluit en besloot op 23 juni 1941 een nog onbebouwde singel de naam Breedveldsingel te geven. In deze raadsvergadering kreeg ook de gemeentesecretaris J. van Ballegooij een singel naar hem genoemd. Al eerder werd een laan naar de oud-wethouder Maarten Dijkshoorn genoemd (1927).
Het 'gewone' leven ging door. Ook was aandacht voor de historische bezittingen van de gemeente Hillegersberg: in een brief van 28 mei 1941 vroeg burgemeester Van Kempen aan de gemeentearchivaris ten behoeve van het Prentenkabinet enkele zaken te komen ophalen: een beschilderd offerkistje, een wapen, een tinnen kan en drie stuks tinwerk "staande op de boekenkast in de Burgemeesterskamer".
In 1941 viel 29 juni, de verjaardag van Prins Bernard, op een zondag. De organist van de Hillegondakerk zette na de dienst bij de geopende kerkdeuren het Wilhelmus in... Het kostte hem een jaar gevangenschap. Op 15 juli 1941 kwamen vijf notabele Hillegersbergenaars bijeen: wethouder Spronkers, de arts Jongerius, bankdirecteur Van Leeuwen, oud-tolgaarder Dries Cossee en de predikant Snethlage. Het doel was het scheidende gemeentebestuur een afbeelding van een toekomstig geschenk te geven: een herinneringsbank. De Hilllegersbergse beeldhouwer Edema van der Tuuk maakte het ontwerp. De bank is er nooit gekomen...
De laatste vergadering
Op 31 juli 1941 vond de laatste gemeenteraadsvergadering van Hillegersberg plaats. Burgemeester Van Kempen hield een roerende afscheidsrede, hij kreeg een wandbord als afscheidscadeau. Na de vergadering en toespraken was er in het paviljoen Plaswijck een drukbezochte afscheidsreceptie voor de burgerij.
Onderdeel van Rotterdam
Hillegersberg werd zonder het uitschrijven van nieuwe gemeenteraadsverkiezingen op 1 augustus 1941 onderdeel van Rotterdam. Als (enige) vertegenwoordiger van Hillegersberg werd Breedveld, de nestor van de gemeenteraad van Hillegersberg met 23 dienstjaren, benoemd in de raad van Rotterdam. De Duitse bezetter nam evenwel het besluit 'om de werkzaamheden van de gemeenteraden te laten rusten', en wel vanaf augustus 1941. De macht in de gemeente berustte vanaf dat moment volledig bij het College van B&W. Breedveld heeft zijn plaats aan de Coolsingel dus nooit ingenomen.
In Hillegersberg kwam een hulpsecretarie van Rotterdam voor de inwoners van Hillegersberg en Schiebroek. De oud-gemeentesecretaris van Hillegersberg, J. van Ballegooij, en oud-locosecretaris, Roodvoets kregen de leiding van de hulpsecretarie. Van Ballegooij vervulde deze functie tot 1951.