Scholen
De pacificatie van het onderwijs in 1917 bracht voor het bijzonder onderwijs (vooral christelijk) financiële gelijkheid aan het openbare onderwijs. Er ontstond een bouwgolf van scholen. Met name in het Rooms-Katholiek onderwijs was het nog zeer gebruikelijk dat er aparte scholen werden gebouwd voor het onderwijs aan jongens en aan meisjes.
In heel Nederland was het onderwijs 'verzuild': scholen voor algemeen openbaar onderwijs, protestants onderwijs en Katholiek onderwijs. In 1920 kwam de Wet op het lager openbaar onderwijs waarbij bijzonder onderwijs gelijk wordt gesteld aan openbaar onderwijs en derhalve wordt gesubsidieerd. Hillegersberg kreeg meer en meer inwoners, er werden voor de verschillende denominaties nieuwe scholen gebouwd. Zo komen er in 1922 de christelijke Julianaschool aan de Julianalaan en de christelijke Wilhelminaschool aan de Kleiweg.
Op één moment waren alle Hillegersbergse leerlingen samen: op Koninginnedag op 31 augustus. In de grote voortuin van het Raadhuis verzamelden zich alle Hillegersbergse scholen. Iedereen droeg een oranje strik of speld en een oranje sjerp. Onder leiding van de ‘hoofden der scholen’ moesten de scholieren zingen hoeveel zij van de Koningin hielden en hoeveel zij van Holland hielden. Begonnen werd met het Wilhelmus. Daarna andere vaderlandse liederen zoals "Wie Neerlands bloed "en "In een blauw geruite kiel". Na twee uur staan kregen de kinderen tegen elf uur ranja met een rietje.
Aan de Burgemeester Le Fèvre de Montignylaan werd in 1926 de Sint Liduinaschool gebouwd (architect J. van Teeffelen), Rooms-Katholiek lager onderwijs voor jongens. In 1929 werd aan de Hilleniussingel de nieuwe Emmaschool geopend (architect L.N. Krijgsman). Deze nieuwbouw met zeven lokalen kwam in plaats van de School met den Bijbel in de Kerkstraat die in 1911 was geopend en sinds 1925 Emmaschool heette. De Jacob Marisschool, gebouwd als school voor gewoon lager onderwijs, is van 1931 (architect C.N. van Goor, hoofd technische dienst en tevens de gemeentearchitect van Hillegersberg). In 1938 werd aan de Adriaan van Matenesselaan (nu: Adriaen van der Doeslaan) de Berglustschool, nu een dependance van de Emmaschool, gebouwd.
Met name in het Kleiwegkwartier was er een hausse aan scholenbouw. Architect L.N. Krijgsman jr. bouwde van 1921 - 1927 de Julianaschool aan de Julianalaan (Nu: Prinses Margrietlaan), een 'school met den bijbel' voor lager onderwijs en voor uitgebreid lager onderwijs; ook was er een bewaarschool en een onderwijzerswoning. Deze school is vaak verbouwd, de oorspronkelijke architectuur is nauwelijks bewaard gebleven. In 1922 werd een Montessori-bewaarschool gebouwd, aan de Hoofdlaan. Architect Leendert Krijgsman bouwde aan de Motorstraat, nu Margrietstraat, de Wilhelminaschool voor Christelijk lager onderwijs in 1924/5. In 1927-1929 werd, ook in het Kleiwegkwartier, aan de Hillegondastraat op de hoek van de Willem van Hillegaersbergstraat, een openbare school voor lager onderwijs (1927 op nummer 17-19) en uitgebreid lager onderwijs (1929 op nummer 25) gebouwd. In 1930 kwam de A.H. Franckeschool naar Hillegersberg, althans het internaat voor meisjes, in Villa Vredestein aan de Straatweg 280. Later, 1935, vestigde zich aan de Kleiweg 427 het internaat voor jongens. Architect D. Hoekveen ontwierp de bouw/ verbouwingen.
Aan de Electroweg verscheen in 1930 een school voor lager onderwijs met een bewaarschool. De Tarcisiusschool voor R.K. lager onderwijs (voor jongens), de St. Theresiaschool (voor meisjes) en een bewaarschool werden in 1930 gebouwd aan de Johan de Wittlaan/ Adriaan Paauwlaan. Ook in 1930 bouwde gemeentearchitect Russcher een lagere school met bewaarschool aan de Bilderdijkstraat in Schiebroek (nu Koraalstraat en onderdeel van het Kleiwegkwartier). In 1932 kwam aan de Erasmussingel 120 de Da Costaschool 'met den bijbel' voor lager onderwijs met aansluitend op de Saffierstraat een bewaarschool (architect: L.N. Krijgsman jr.). Bij een aantal scholen werden ook afzonderlijke gymnastieklokalen gebouwd.
In verband met de oorlogsdreiging werden in 1939 werden schoolgebouwen gevorderd voor het Nederlandse leger. Jongens van de school aan de Electroweg moesten voortaan naar de school aan de Margrietstraat. In het begin van de Duitse bezetting in mei 1940 vorderen de Duitse militairen gelijk een aantal schoollokalen, zoals van de Emmaschool. De kinderen moeten elders les krijgen, maar dat lukt aanvankelijk niet. Na enkele maanden wordt het Amphitheater in het Plaswijckpark betrokken. Zelfs ook het wachtlokaal op het kerkhof doet nog enige tijd dienst als school.
Kerken
De oudste kerk van Hillegersberg is de Hillegondakerk. De kerk is in de jaren '30 dringend aan een restauratie toe. Deze werd uitgevoerd in 1941, voor de kerkgangers van deze kerk werd een noodkerk gebouwd: de Bergkapel. In de jaren '20 en '30 werden veel nieuwe kerken gebouwd in Hillegersberg, kerken in de verschillende geloofsrichtingen.
In augustus 1924 werd de parochie Hillegersberg gesticht. Bouwpastoor G. Kuys wilde het Lommerrijkcomplex kopen om daar een kerk te stichten, maar dat was te duur. Het lukte wel een terrein aan het begin van de Burgemeester Le Fèvre de Montignylaan te kopen. De Hillegersbergse architect J. van Teeffelen maakte het bouwplan, in april 1925 werd de eerste steen gelegd. Op 9 juli 1925 werd daar de Sint-Liduinakerk ingewijd door de Haarlemse bisschop Mgr. A.J. Callier. De plechtigheid ging met grote luister gepaard: al aan de grens van Hillegersberg bij de Ceintuurbaan werd de bisschop met ruiters, muziek en 'bruidjes' ingehaald. Deze inwijding was de eerste mis in Hillegersberg na circa 350 jaar. Weldra verrees er ook een katholieke school, een verenigingsgebouw en een pastorie. Ook kwam er tal van katholieke verenigingen. Bij de kerk kwam het Heilig Hartmonument van de Hillegersbergse beeldhouwer Sprenkels.
Op 21 september 1927 werd de, door architect Adr. C. Lengkeek ontworpen, gereformeerde Nassaukerk aan de Kleiweg in gebruik genomen. De Nassaukerk bestond tot 1988 en had in al zijn ruim 60 jaren van kerkelijk bestaan één vaste organist: Herman de Wolff. De Wolff was ook een op zijn terrein zeer bekende componist en was dirigent van vele koren.
In december 1930 werd de, door H.P.J. de Vries ontworpen, Christus Koningkerk op het Statenplein ingewijd door de bisschop van Haarlem, J.D.J. Angenent.
Op 28 oktober 1933 metselde ds. D.M. Blankhart de eerste steen voor de bouw van de door L.N. Krijgsman jr. ontworpen hervormde kerk op een van de projectontwikkelaar Arie Poot gekocht terrein aan de Rozenlaan in het Kleiwegkwartier: de Oranjekerk. Op 7 juni 1934 werd deze kerk met 600 zitplaatsen ingewijd, hierbij sprak de president-kerkvoogd J. van Ballegooij jr., in het dagelijks leven secretaris van de gemeente Hillegersberg. Ook de burgemeester, F.H. van Kempen, voerde het woord. Nog voor de oorlog is het glas-in-loodraam "Christus verschijnt aan Johannes op Patmos" in de Oranjekerk geplaatst, gemaakt door Marius Richters.
Cultuur
Bekende Rotterdammers kwamen hier met hun gezinnen wonen zoals de kunstschilder Herman Bieling, de ontwerper Jaap Gidding en de architect J.J.P. Oud. Ook woonde en werkte de kunstschilder Marius de Jongere in Hillegersberg. De bekende journalist M.J. (Rie) Brusse woonde van 1930-1936 in Villa Françoise, aan het begin van de Dorpsstraat (in de linker helft, voorheen de pastorie van de Hillegondakerk). Henk Chabot ging in 1934 net over de grens van Hillegersberg, aan de Rotte in Bergschenhoek wonen en werken. Hillegersberg nam ook een plaats in in de Rotterdamse kunstenaarsfederatie "De Branding" (1917-1926), waarvan Bieling de strijdbare voorman was. Een ander lid was Jan Sirks (1885-1938), hij maakte o.a. een schilderij met de titel Hillegersberg, een laan langs de Bergse Plas. De schrijver Herman Pieter de Boer (1928-2014) woonde in zijn jeugd een aantal jaren in een laan in Hillegersberg: de Berglustlaan.
Een bekende schilder die in Hillegersberg werkte tot 1947 was Gijsbertus Johannes van Overbeek (1882-1947). Hij was ook illustrator, tekenaar en boekbandontwerper. Hij maakte schilderijen van de haven, landschappen, stadsaangezichten, maar is vooral bekend geworden met afbeeldingen van werkende paarden.
In mei 1934 stichtte George Frederik Wurtz het conservatorium "Hillegersberg". Mw. Wütz-Boerenbrink gaf particuliere zang- en pianolessen. Zij woonden in de Willem Nagellaan 7.
Recreatie
De tuinen van horecagelegenheden van Freericks, Lommerrijk of het daar naast gelegen Zwitsersch Huis waren vaak het doel van een 'uitje'. De uitspanningen kenden ook een "zaal met toneel en pracht dansvloer voor bruiloften, feesten en vergaderingen". De tuinen kenden ook vaak speelgelegenheden voor kinderen, verhuur van bootjes e.d.
"Freericks" was vanaf 1922 eigendom van Louis van Zanten. De uitspanning ging op 23 januari 1934 in vlammen op. Er vond geen herbouw plaats. Het terrein van Freericks aan de Dorpsstraat werd op 1 april 1936 publiekelijk verkocht. Woningen en winkels kwamen in de plaats. In 1937 werd ter plaatse een straat aangelegd: de Freericksstraat. Sinds 1956 is het de Freericksplaats.
Op 31 januari 1929 was er brand in het Zwitsersch huis, maar het kon in een paar maanden worden hersteld. Op 31 januari 1935 brandde het Zwitsersch huis af, alles ging verloren, ook de geluidsinstallatie van de ijsbaan die samen met Lommerrijk werd geëxploiteerd. Het houten gebouw werd niet meer herbouwd. Het terrein van het Zwitsersch Huis aan de Straatweg is onbebouwd gebleven: het is nu een plantsoentje met een van de weinige vrije uitzichten op de Plas.
"Het oudste natuurzwembad van de Randstad, 't Zwarte Plasje, bood velen sportief recreatieplezier. In het bad vonden ook officiële wedstrijden plaats. Marie ('Zus') Braun (1911-1982) werd er in1924 eerste op de 50 meter vrije slag bij de meisjes tot 16 jaar. Het betekende het begin van haar legendarische carrière in de zwemsport. Haar moeder ('Ma' Braun) was haar fanatieke trainster. Zij trouwde ze met Herman Philipsen en samen met hem runde zij het Plaswijk Paviljoen, de voorganger van het Van der Valk Plaswijckrestaurant.
De belangrijkste nieuwe ontwikkeling op het gebied van recreatie is de aanleg en inrichting van het Plaswijckpark. Vanaf 1922 tot halverwege de jaren '30 ontwikkelt de horecaondernemer C.N.A. Loos het Plaswijckpark. In 1927 werd onder leiding van architect L.N. Krijgsman een amphitheater gebouwd. Op 26 mei 1928 werd het amphitheater met wintertuin geopend en ook het nieuwe apen- en vogelgebouw, het zoet- en zoutwateraquarium en het tennisbaancomplex met een clubhuis. Het park trekt al snel honderdduizenden bezoekers per jaar, veelal Rotterdammers die het niet al te breed hadden. Daarnaast heeft het Plaswijckpark een belangrijke functie als buurtpark voor de bewoners van Hillegersberg en Schiebroek. Met medewerking van Loos kwam nabij het Plaswijckpark in 1928 het eerste tennispark van Hillegersberg. In de NRC van 12 februari 1928 is sprake van twee tennis-courts voor het clubhuis met zijn grote veranda's en terras. Het aantal van zes banen kan verder worden uitgebreid. Achter het Plaswijckpark, op de Achterplas, exploiteerde de in 1937 opgerichte Stichting Plaswijckpark samen met het bestuur van de Hillegersbergsche IJsclub tal van jaren ijsbanen, dit tot in de oorlogsjaren '40.
Ook waren er incidentele gebeurtenissen, zoals waar de krant 'Voorwaarts' over schrijft op 5 juli 1923: “Op verzoek zal vrijdag 6 Juli ’s avonds van 7 tot 10 uur de tram-harmonievereeniging R.E.T.M. te Hillegersberg een concert geven in de muziektent gelegen op het terrein der N.V. Haagsche bouw vereeniging te Hillegersberg. Programma’s zullen het publiek door de harmonie R.E.T.M. gratis worden verstrekt. Het terrein ligt einde lijn 14.”
De toegenomen recreatie en voortschrijdende bebouwing van eilandjes in het Plassengebied leidde tot bezorgde stemmen in de Hillegersbergse gemeentekringen: aanplempingen ten koste van de natuur, toenemende lozing van rioolwater op de Plassen, klachten over stank, diefstal van eieren, fruit en bloemen en vrees voor 'zedenverwildering'. Grip krijgen was lastig omdat het Plassengebied overwegend particulier bezit was. Verordeningen zoals een vaarverbod tussen 22.00 en 04.00 uur boden weinig soulaas. In 1926 kwam de gemeente met een bouwverbod voor nieuwe huisjes. Nadat de provincie het 'Plassenplan' van de gemeente Hillegersberg in 1933 had goedgekeurd mochten geen bouwvergunningen meer worden verleend met bestemming 'plantsoen'. De gemeente wilde ook van de bestaande huisjes af, slechts een stuk of vijf voldeden aan 'redelijke eisen van welstand en schoonheid'. Dat kon alleen als de gemeente eigenaar was. In 1937 kocht de gemeente het langs de noord- nen westoever gelegen Plaswijckpark. De Plassen moesten natuurreservaat worden en de toenmalige plasbewoners konden dan aan de Ringdijk op het vasteland een nieuw ontworpen zomerhuisje huren. Deze gemeentelijke plannen werden echter nooit verwezenlijkt.
1934 kende de eerste 'Hillegersbergse Zeilweek': wedstrijdzeilen georganiseerd door de Watersportvereniging Aegir met deelnemers tot uit België. Vervolgens werd elk jaar zo'n week georganiseerd. Er kwam een clubhuis van 'de Hillegersbergschen Watersportvereenigingen', botenligplaatsen en een starttoren op de landtong bij het Berg- en Broekse Verlaat. In 1938 werd daar het eerste lustrum van de zeilweek gevierd.
In september 1936 werd tussen de woningen aan de Willem van Hillegaersbergstraat het gemeentelijk zwembad 'De Overdekte' geopend (architect: Lengkeek). Het bad had een bassin van 11x25 meter. Gestart werd met 15 medewerkers: 3 machinisten, 2 badmeesters en 2 badjongens en enkele instructeurs. Ondanks de grote bezoekersaantallen was de exploitatie de eerste jaren verlieslatend. Er werd recreatief gezwommen, er werden zwemwedstrijden gehouden, maar het bad was vooral van groot belang voor kinderen die hier hum zwemdiploma's haalden. Om liquidatie te voorkomen werd het zwembad in 1961 eigendom van de gemeente Rotterdam. In 1967 werd het zwembad gerenoveerd, het sloot in 1996 en werd gesloopt in 2005. Sinds juli 2006 is het een buurttuin.