Maria Johanna ('Zus') Philipsen-Braun was een Nederlands zwemster. Zij werd bij de Nationale zwemwedstrijden in 1924 in Hillegersberg eerste op de 50 meter vrije slag bij de meisjes tot 16 jaar.
Het grootste succes behaalde Marie Braun in Amsterdam bij de Olympische Zomerspelen 1928. Tijdens de halve finale van de 100 meter rugslag zwom ze een nieuw wereldrecord en de finale won zij ook: de gouden medaille. Ze behaalde een zilveren medaille op de 400 meter vrije slag. Marie Braun was de eerste Nederlandse Olympische zwemkampioen.
Foto: Marie Braun (1928)
Marie Braun was een dochter van de bekende zwemtrainster Ma Braun. Haar vader deed aan schoonspringen en waterpolo. Haar moeder Maria Braun-Voorwinde (1881-1956, 'Ma' Braun) was haar fanatieke trainster. Onder haar leiding werd ze eerste bij de Nationale zwemwedstrijden die op 28 juli 1924 in het Zwarte Plasje in Hillegersberg werden gehouden op de 50 meter vrije slag bij de meisjes tot 16 jaar. Het begin van een grote zwemcarrière met een gouden en een zilveren medaille bij de Olympische Spelen in 1928 in Amsterdam. In 1932 zou ze ook meedoen bij de Spelen in Los Angelos op de 400 meter vrije slag, maar moest ze zich een dag voor de wedstrijd terugtrekken vanwege een insectenbeet. Bij de Spelen van 1936 in Berlijn haalde de door Ma Braun getrainde Rotterdamse Rie Mastenbroek drie gouden en een zilveren medaille.
Na haar zwemcarrière trouwde Zus Braun in 1931 in Hillegersberg met Herman Philipsen. Herman was de zoon van Herman Philipsen Sr. die de oprichter en directeur was van het Hotel Central aan de Kruiskader 32 in Rotterdam. Samen met Herman runde Maria Braun het Plaswijkpaviljoen, de voorganger van het Van der Valk Plaswijckrestaurant. Wonend bij het Plaswijckpaviljoen genoot de familie Philipsen daar tussen 1932 en 1943 met hun kinderen van roeien, zeilen en zwemmen in de plas. Met wedstrijdzwemmen had ze overigens niets meer.
Het Plaswijckpaviljoen vervulde voor het Hillegersbergse verenigingsleven en voor het bedrijfsleven een belangrijke rol. Zij kwamen daar veelvuldig bijeen, vooral na de verbeteringen van 1940. Een bijzonder bericht stond in de Volkskrant van 14 augustus 1935 over mechanische insectenverdelging door de beheerder van het Plaswijckpaviljoen. Hij heeft een Amerikaans toestel laten maken om een eind te maken aan de vliegen- en muggenplaag door het licht van een elektrische glazen bol van 500 Watt, een ventilator en een bak petroleum. Het scheen te werken: "Circa 100 insecten verdwenen binnen een minuut in de koker des doods.".
Ma Braun werd op 13 oktober 1956 begraven in Hillegersberg bij de Hillegondakerk. In Rotterdam is in 1999 in Hillegersberg (Nieuw-Terbregge) een straat naar haar vernoemd: de Zus Braunstraat.
1936 Ma Braun met naast haar de 17-jarige Rie Mastenbroek in vreugdetranen.