Schiebroek van 1811 tot ca. 1920: wonen en werken

Wonen
Schiebroek bleef lang landelijk gebied. De bewoning concentreerde zich vooral in een buurtschap aan de Kleiweg/ Hoofdweg en langs de Hoge Limiet. In 1865 telde de gemeente 335 inwoners, zij zijn voornamelijk werkzaam in de landbouw en de veeteelt. In 1890 was het inwonertal opgelopen tot 385. Inwoners van Schiebroek werden tot 1903 begraven in Overschie. Daarna op de kleine, inmiddels gesloten, begraafplaats aan de Ringdijk.

In 1913 werd een elektrisch gemaal gebouwd; de drie molens werden in 1914 gesloopt. In 1920 telde de gemeente 772 inwoners. De winkels waren voor de inwoners van Schiebroek ver weg. De dokters (Kolf en Van der Meulen) woonden en hielden praktijk in Hillegersberg. Zij hadden een apotheek aan huis. In Schiebroek was een kleine school aan de Kleiweg waar meester Den Besten les gaf. Er waren drie lokalen, maar er waren maar twee lokalen in gebruik. 

Nieuwe structuren waren de Limietweg en de Nieuwe Weg. De Limiet­weg met ‘lage’ eind en ‘hoge’ eind (tegenwoordig de Lage Limiet en Hoge Limiet) vormde de grens tussen de Schiebroekse Polder en de Polder Honderdtien Morgen. De Nieuwe Weg was de achterweg van de Kleiweg (ook wel gewoon 'Achterweg' genoemd, tegenwoordig is het de Erasmussingel). Langs de Limietweg en de Nieuwe weg ontwikkelde zich vanaf de late achttiende eeuw lintbebouwing. Zo kwam bij dit stuk van de Kleiweg de bewoningskern van Schiebroek tot stand. 

Een andere bewoningskern, rond de Adrianalaan, kwam in de late negentiende eeuw en ontwikkelde zich feitelijk pas rond 1930. Het begon bij boer Johannis Ruis. Op 1 mei 1856 kwamen de percelen grond rond wat later de Adrianalaan zou gaan heten, in handen van Ruis. De boerderij stond tot 1937 op de plaats waar nu de Ringdijk 18-19 is. In 1888 nam zoon Jan Ruis de boerderij over. Hij liet, met geld uit een erfenis van zijn vrouw, enkele tuinderswoningen bouwen. Er kwam een puinpad. En er was behoefte aan een naam voor het pad. Toen is de vrouw van Jan, Adriana Erkina Ruis- van Beek, vernoemd: het werd de Adrianalaan. In die begintijd werd de Adrianalaan ook wel meewarig 'het Tranenlaanje' genoemd: de mensen, allemaal tuinders, hadden het niet breed. In het jaar 1913 heeft Johannes Ruis zijn boerenbedrijf van de hand moeten doen. De Adrianalaan is ondergebracht in een vereniging van gezamenlijke eigenaren. De vereniging van gezamenlijke eigenaren vergaderde regelmatig. Het notulenboek  is bewaard gebleven en ligt bij het Stadsarchief Rotterdam. De Adrianalaan is in 1924 door de gemeente Schiebroek overgenomen. 

Grote impact op het leven had de Spaanse Griep in 1918. Veel mensen zijn gestorven, ook in Schiebroek en omgeving. Voor de zieken kwam de dokter vele malen op de dag op zijn motorfiets uit Overschie.

Hofpleinlijn
De Hofpleinlijn tussen Rotterdam en Den Haag en Scheveningen werd in twee fases geopend in 1907 en 1908. Er waren halteplaatsen in Schiebroek: halte Schiebroek (Kleiweg) en halte Adrianalaan (in 1932 verder op vervangen door halte Wilgenplas, een houten gebouwtje dat pas in 1965 werd vervangen door een stenen station). De spoorlijn tussen Den Haag en Rotterdam was vanaf de opening geëlektrificeerd met 10 kV-bovenleiding en was daarmee de eerste geëlektrificeerde spoorlijn in Nederland. Oorspronkelijk had de lijn drie takken met de eindpunten Rotterdam HofpleinDen Haag HS en Scheveningen. De tak naar Scheveningen werd vanwege het lage aantal reizigers gesloten in 1953. Bijzonder aan de Hofpleinlijn was ook het 1800 meter lange viaduct in Rotterdam-Noord vanaf het Hofplein tot de Kleiweg. 

Op de hoek van de Kleiweg en de Hoofdweg stond de boerderij van Dijkshoorn. Piet Dijkshoorn herinnert zich: "Aan de ene kant woonde de opzichter die toezicht hield bij de aanleg van de Hofpleinlijn. Hij heeft een put laten graven voor de aanleg van de spoordijk. Dat is later zwembad Wilgenplas geworden. Aan de andere kant van onze boerderij zat smederij Van der Kraan.".

Werken
Schiebroek kende een bescheiden middenstand, met name voor de dagelijkse levensbehoeften. Het grootste gedeelte van de bevolking was agrarisch georiënteerd: boer en boerenknecht, maar er waren ook enkele andere beroepen zoals hoefsmid en wagenmaker. 

Op 1 oktober 1908 startte de spoorverbinding van de Zuid-Hollandse Electrische Spoorweg Maatschappij van Rotterdam-Hofplein naar Scheveningen. Er komt een beweegbare brug over de Ringvaart, een waterloop zonder scheepvaartverkeer. Dit om opties oopen te houden voor eventueel vaarverkeer later. De tweede halte vanaf het Hofplein was de halte Schiebroek (na de annexatie: Rotterdam- Kleiweg). In 1909 wordt bij de Achterweg een houten wachtershuisje geplaatst en in 1914 wordt nabij de halte een dubbele stenen wachterswoning gebouwd. Schiebroekenaren maakten in toenemende mate gebruik van deze spoorverbinding voor werk in Rotterdam en zelfs in Den Haag.

De molendriegang werd in 1913 vervangen door een elektrisch gemaal. Daarna weren de molens snel afgebroken.