Simon Voswijk, geboren in Amsterdam in 1899, werd inspecteur van politie in Hillegersberg op 1 juni 1934. Voordat hij J. de Vries als hoogste politiefunctionaris in Hillegersberg opvolgde, was hij inspecteur van politie 1e klasse in Arnhem.
Voswijk begon in het politiebureau dat was gehuisvest in de Hillegondastraat 7. De inspecteur hield daar, "behoudens onderbrekingen", spreekuur om 9 uur voormiddag en om 9 uur namiddag.
Foto: inspecteur S. Voswijk in 1934.
Voswijk ging na zijn benoeming in Hillegersberg in 1934 met zijn vrouw en drie dochtertjes wonen aan de Julianalaan 40a.Tijdens de bezetting van de Duitsers werd de naam Julianalaan veranderd in Hillegondalaan, de Julianaschool werd Anna van Buuren School. In mei 1945 is de straatnaam veranderd in Prinses Margrietlaan.
In 1934 was er behalve het politiebureau aan de Hillegondastraat 7 ook een politiepost in Terbregge. Deze post was gevestigd in het posthuis aan de Linker Rottekade 328. In 1937 verhuisde het politiebureau naar de Straatweg 138a, tegenover Lommerrijk. Hier was eerder de melkstal 'De Vaan' gevestigd. Voswijk kreeg daar een grote werkkamer. Er was een ruim wachtlokaal en er waren ook een of twee cellen. In de jaren na zijn aanstelling hield Voswijk een dagelijks spreekuur, maar daar was vanaf 1938 geen sprake meer van. Terbregge kreeg in 1938 een eigen buurtagent.
De politie was verdeeld in straatpolitie en recherche. Zoals in de Gids van Hillegersberg van 1935 staat aangegeven beschikte de politie aan technische hulpmiddelen over "een fotografische- en dactyloscopische inrichting, terwijl er voor de dienst in het algemeen gebruik onder andere zijn: een automobiel, een motor met zijspan, een motorboot, twee rijwielbrancards, verbandkisten en 15 rijwielen.". In de Gids van 1938 is de motor met zijspan verdwenen, maar is wel sprake van 20 rijwielen.
Voswijk deed zijn werk vol overgave. Als er slechte boodschappen waren bijvoorbeeld voor de familie van een verongelukte man of vrouw, deed hij dat zelf, want zo iets moest echt uiterst zorgvuldig worden gezegd. In 1941 veranderde Voswijks leven drastisch. Niet alleen de gemeente Hillegersberg werd opgeheven, maar ook het politiebureau aan de Straatweg. Voswijk werd overgeplaatst naar Rotterdam en moest gaan werken aan het Haagse Veer. Op 1 januari 1944 kreeg Voswijk de rang Hoofd Inspecteur der Staatsrecherche en werd belast met eenvoudige diefstallen, rijwieldiefstallen en met de bestrijding van heling. De oorlogsperiode was voor iedereen zwaar. In de hongerwinter kreeg heel het gezin dysenterie, zijn jongste dochtertje van 2 jaar lag op sterven. Voswijk ging wankelend en rillend van de koorts op pad naar een bakker om wat beschuit te vragen en hij zei “Mijn kleine dochtertje gaat dood”. De bakker gaf hem twee rollen beschuit. Zijn dochter overleefde de oorlog.