1940-1945 in Hillegersberg en Schiebroek

Bezetting en bevrijding

Hillegersbergenaren waren op afstand getuige van het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940. Stromen Rotterdamse 'vluchtelingen' vonden onderdak in Hillegersberg en Schiebroek, waar als gevolg van de crisis, veel huizen leeg stonden. Ook in Hillegersberg en Schiebroek zijn bommen gevallen. 'Per ongeluk'. Op 1 augustus vindt de annexatie van Hillegersberg en Schiebroek bij Rotterdam plaats.

Hillegersberg en Schiebroek vormden geen uitzondering bij de deportaties. In de periode tussen 30 juli 1942 en 10 april 1943 werden tenminste 203 Hillegersbergse Joden gedeporteerd, uit Schiebroek tenminste 45. Ook de razzia’s op 10 en 11 november 1944 voor de Arbeitseinsatz waren ook in Hillegersberg en Schiebroek buitengewoon heftig.

Foto F. Grimeyer: Razzia Burgemeester Le Fèvre de Montignylaan 10 november 1944

De tijd van de bezetting in Hillegersberg en Schiebroek

Oorlog
In 1939 was de oorlog uitgebroken. Hoewel Nederland een neurale positie wilde behouden bereidde Nederland zich ook voor op oorlog. Toch kwam de Duitse invasie op 10 mei 1940 onverwacht. De Duitsers namen al snel luchthaven Waalhaven in. In Hillegersberg lag een artillerie-eenheid. Deze werd snel naar het noorden van het Kralingse bos gedirigeerd en schoot vanaf daar op Waalhaven om zo de Duitse aanvoer te verstoren. Het mocht allemaal niet baten.

Bombardementen
Hillegersbergenaren waren op afstand getuige van het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940 rond half twee 's middags. Stromen Rotterdamse 'vluchtelingen' vonden onderdak in Hillegersberg en Schiebroek. De mensen kregen onderdak in de buurt, in tuinhuisjes, bootjes, overal. Ook in, als gevolg van de crisis, leegstaande huizen.

Een bijzonder verhaal is dat van de Hillegersbergse chirurg dr. Cornelis van Staveren die op de Burgemeester Le Fèvre de Montignylaan woont. Hij redt het leven van de Duitse generaal Kurt Student. Een dokter redt levens, ook al is het leven van de vijand. Een vijand was Kurt Student. Op 14 mei loopt hij, tijdens besprekingen over de capitulatie aan de Statenweg 147, een ernstige hoofdwond op. Het pand wordt door Duitsers beschoten en er komt een balk op Student terecht. De generaal gaat naar het Bergwergziekenhuis waar Van Staveren aan het werk is. De chirurg beleeft dan, zo zegt hij later in het boek Rotterdam, mei 1940, het enige twijfelmoment uit zijn loopbaan. “Natuurlijk wilde ik die vent vernietigen. De schoft had zojuist Rotterdam naar de verdommenis geholpen. De schedel van hem lag open. Ik spoelde de beschadigde hersenmassa weg, zodat het weer een gaaf geheel zou worden. 'Nu ga ik es effe daarin roeren', ja, dat dacht ik even. Het was een opwelling, vanuit een gevoel van wraak.”. Van Staveren besluit toch 'gewoon' te opereren. Student overleeft dit bizarre incident. Het herstel nam meer dan 9 maanden in beslag. Spijt heeft de chirurg niet. “De medicus heeft het van de mens gewonnen.”. Nederland gaf zich op 15 mei 1940 over. In Rotterdam, en in de naburige gemeenten waaronder Hillegersberg, werden enige nooddorpen gebouwd met ruim 2000 woningen.

Ook in Hillegersberg en Schiebroek zijn bommen gevallen. 'Per ongeluk'. Drie leden van de familie Mouthaan werden op 14 mei 1940 getroffen door een afgezwaaide bom op de middag van het bombardement op de binnenstad van Rotterdam. Zij liggen in één graf begraven. Op 3 oktober 1941 valt een brandbom op de Ceintuurbaan. Op 11 oktober 1941 is er een bominslag aan de Achterweg. Op 28 januari 1942 valt er weer een bom op de Ceintuurbaan. Op 20 september 1942 valt een vierde bom in deze omgeving: op de Willem van Hillegaersbergstraat. Zo viel een V-1 op ca. 1 december 1944 in Schiebroek in het land ter hoogte van de Clematisstraat 23. Er was behoorlijk wat schade, alle ruiten eruit, deuren ontzet, maar geen slachtoffers. En tegelijkertijd bleven er ook 'gewone' positieve gebeurtenissen, zoals de opening van een nieuwe boeken-uitleenpost aan de Rozenlaan 20 in 1942. 

Een volgend bijzonder verhaal is dat van de verwoeste Delftse Poort in Rotterdam. Naar verluidt zijn de brokstukken van de Delftse poort terechtgekomen op de Ringdijk nabij de Uitweg. Tussen een rij, inmiddels afgebroken woningen, en het vrijstaande huis van de huisarts Bleeker was een braakliggend stukje land waar tientallen grote brokken van de Delftse poort zijn gestort. Later is daar gebouwd, waar de brokstukken zijn gebleven is onbekend. 

Duitse bezetters, NSB-ers en onderduikers
De Duitse bezetters namen direct maatregelen om hun gezag te laten gelden. Hillegersberg en Schiebroek vormden geen uitzondering wat betreft de aanwezigheid van Joden, inkwartiering van Duitse manschappen en officieren, de aanwezigheid NSB-ers in de buurt, de aanwezigheid van onderduikers en van deportaties. In 1940 woonden in Hillegersberg 293 "Israelieten", iets meer dan 1% van de bevolking. De Hillergersbergse politie moest al op 11 september 1940 op verzoek van de Sicherheitspolizei een lijst samenstellen van alle Joodse bedrijven. Reeds één later werd de lijst met 13 bedrijven verstrekt. Ook moest de gemeente alle Joodse ambtenaren ontslaan, hetgeen in november 1940 zijn beslag kreeg. Alle huizen van Joodse eigenaren werden onteigend, gevorderd en kwamen ter beschikking van hoge Duitse officieren, NSB-ers of gelijkgestemden. In de periode tussen 30 juli 1942 en 10 april 1943 werden 203 Joden uit Hillegersberg, en 45 uit Schiebroek, gedeporteerd. Opmerkelijk is dat het aantal afgevoerde mensen wel bekend is, maar niet bekend is hoeveel mensen overleefden. Van velen die omkwamen is de naam bekend en ook het adres waar zij laatst woonden. 

De Bergse Plassen vielen onder 'bijzondere maatregelen voor de kustbescherming'. Luchtafweergeschut werd geplaatst op de uitkijktoren van het Plaswijckpark. Slapen op de eilandjes was streng verboden. Desalniettemin konden verschillende onderduikers zich daar verborgen houden. Het 'verstoppen' van de onderduikers gebeurde creatief. Zoals op de Breitnersingel 63. De kruipruimtes onder de huizen op nummer 63, 65 en 67 werden verbonden, zodat de onderduikers bij gevaar van plek konden verwisselen. Ook de zolders van de aaneengesloten garages van 61 en 63 kenden een geheime doorgang. 

Aan het begin van de Adrianalaan bij de Ringdijk was de uitspanning 'De Gouden Leeuw' (nu: 'Brasserie Thuis'). Hier kon je beter niet komen, het was een bekend ontmoetingspunt van 'foute mensen' (NSB-ers). Aan het einde van de Molenlaan stond een Duitse kazemat vanwaaruit Engelse vliegtuigen moesten worden beschoten. Halverwege de Adrianalaan was een Duitse uitkijkpost op de toren van het wijkgebouw Arcadia. Er stonden ook Duitse zoeklichten om Engelse vliegtuigen te spotten. Aan het einde van de Adrianalaan, voorbij de spoorwegovergang, was een Duitse kazerne in en om de boerderij aan de weg tussen de Bovendijk en de veiling van Rodenrijs. 

De razzia van Rotterdam op 10 en 11 november 1944
In de avond van 9 november 1944 werd Rotterdam door 8.000 zwaarbewapende Duitse troepen omsingeld. Rond middernacht trokken ze de stad binnen en werd het telefoonverkeer afgesloten. Door de avondklok merkte de bevolking niets van hun komst. Tussen vijf en zes uur 's ochtends waren alle buitenwijken, waaronder Hillegersberg en Schiebroek, al bezet. In de nacht werden de tramremise aan de Kootsekade en café-restaurant Lommerrijk in beslag genomen en aangewezen als opvangcentra waar de opgepakte mannen de nacht doorbrachten voordat ze elders naartoe werden getransporteerd.

Op 10 november werd de razzia uitgevoerd. Om zeven uur 's ochtends begaf een groot deel van de werkende bevolking zich nietsvermoedend naar hun werk en liepen zo in de val. Ook schooljongens die zich klaarmaakten voor school werden meegenomen. Straat voor straat werd doorzocht, arbeidsbevelen werden uitgedeeld en in brievenbussen gestopt. Wie weerstand bood of probeerde te vluchten, werd met geweld bedreigd of neergeschoten. Mannen tussen de 17 en 40 jaar moesten zich op straat melden.

De mannen uit Hillegersberg werden via de Hoofdweg rechtstreeks naar Gouda getransporteerd en de meesten van hen werden als dwangarbeiders naar Duitsland gestuurd. Hun families bleven in radeloosheid achter, in onzekerheid over waar hun geliefden waren en of ze ooit zouden terugkeren. Bij deze razzia werden ongeveer 54.000 van de 70.000 mannen uit Rotterdam en Schiedam weggevoerd, een uitzonderlijk hoog percentage in vergelijking met latere razzia's in andere steden, waar het verrassingseffect minder groot was. Meer dan 500 mannen overleefden het niet. 

Verzet en represaille
Tegen de bezetting was in verschillende vormen verzet. In 1941 viel 29 juni, de verjaardag van Prins Bernard, op een zondag. De organist van de Hillegondakerk zette na de dienst bij de geopende kerkdeuren het Wilhelmus in... Het kostte hem een jaar gevangenschap. De Duitse bezetter vreesde meer verzetsacties in de Rotterdamse havens. Eind 1943 werd een groot contingent Duitse Wehrmacht-soldaten in Hillegersberg gelegerd. Een deel van hen werd ondergebracht in scholen van het Liduinacomplex en op het Jacob Marisplein en de Adriaen van der Doeslaan. Ook werden enkele particuliere woningen gevorderd.|

Over gewapend verzet in Hillegersberg en Schiebroek is relatief weinig bekend. Een bekende locatie is sigarenwinkel ‘De Tol’ van Den Hoedt aan de Straatweg in het Kleiwegkwartier. Ook is bekend dat in de catacomben van de Christus Koningkerk aan de Statenlaan schietoefeningen werden gehouden met stenguns die waren gedropt voor de landelijke knokploeg (LKP) en de binnenlandse strijdkrachten (BS).

Hillegersberg kende ook slachtoffers door Duitse represaillemaatregelen. Toen in november 1944 wapens werden gevonden in een keet van de voetbalvereniging VOC aan de Kleiweg, werden Adrianus van Os en Rolandus Christianus L. Vermeulen op 12 november ter plekke geëxecuteerd. Ter herinnering staat daar nu een monument. Na een roofoverval op een boerderij aan de Grindweg, waarbij op 6 januari 1945 een Wehrmacht-soldaat werd doodgeschoten, volgde een represaille de dag erna: tien mannen werden geëxecuteerd, onder wie Max Leendert Lylkema uit de Adriaen van der Doeslaan. Op Bergweg-Zuid 96 in Bergschenhoek staat een gedenkteken ter nagedachtenis aan hen.

In Terbregge werd Nicolaas Jan van der Valk, voorzitter van Terbregge's Belang, op 29 juli 1944 gearresteerd vanwege zijn verzetswerk. Zijn collega en vriend Abraham van den Bos was twee maanden eerder al gearresteerd tijdens het drukken van de illegale verzetskrant Trouw en op 11 augustus 1944 geëxecuteerd. Van der Valk overleed in gevangenschap op 26 januari 1945.

Op de Ceintuurbaan 20 was het hoofdkwartier van de lokale LKP. Voor het verlenen van onderdak aan leden van de LKP werden vader Matthijs en zoon Henk Verkuijl op 15 december 1944 geëxecuteerd. Ook andere verzetsstrijders uit Hillegersberg werden geëxecuteerd, sommigen in Vught of elders. In de laatste maanden van de oorlog voerde het verzet in Hillegersberg twee liquidaties uit. Op 5 april 1945 werd Willem Leendert van de Lugt in zijn woning aan het Jacob Marisplein 1 door twee verzetsstrijders doodgeschoten vanwege zijn betrokkenheid bij roofovervallen. Op 7 april 1945 werd de NSB'er Hendrik Antonie Quartel in zijn woning aan de Borchsatelaan 17 doodgeschoten toen hij probeerde te vluchten. Hij werd beschuldigd van het plegen van roofovervallen in samenwerking met de Duitsers.

Het 'gewone' leven in de bezettingsjaren
In de eerste tijd van de bezetting ging het leven 'gewoon' door, zij het dat de vrijheid al snel ernstig werd ingeperkt. Er heerste grote angst, niet alleen voor de Duitsers, maar ook door de oorlogssituatie. Duitse militairen werden in Hillegersberg in verschillende schoolgebouwen ondergebracht zoals in het Liduinacomplex en in de scholen op het Jacob Marisplein en in de Adriaan van Matenesselaan. Ook bij particulieren werden veel Duitsers ingekwartierd.

Zo goed en kwaad als het kan gaat het gewone leven door. Voor de 'gewone burger' maakt het niet zo veel uit dat de gemeenten Hillegersberg ben Schiebroek op 1 augustus 1941 zijn opgeheven en zij Rotterdammer zijn geworden. Dat is anders voor de mensen die veel van doen hadden met de gemeenten, zoals projectontwikkelaars, ambtenaren en bepaalde groepen vrijwilligers. Op 20 juni 1941 houdt de vrijwillige brandweer van Hillegersberg zijn allerlaatste oefening aan de rechter Rottekade. Het Rotterdams Nieuwsblad doet enthousiast verslag van het spuitfestijn.

Kinderen gingen  'gewoon' naar zwemles in Het Zwarte Plasje: "Iedere morgen om zeven uur tussen de soldaten van de Wehrmacht". En zo adverteert de zweminrichting 'De Overdekte' in 'Het weekblad voor Hillegersberg en Schiebroek' op vrijdag 28 november 1941: "Daar thans ook geheel het zwembad verduisterd kan worden, zal bij voldoende bezoek, op vrijdag en zaterdagavond tot 9 uur gezwommen kunnen worden.". Ook wordt in het blad volop geadverteerd voor de aankoop van Sintnicolaasgeschenken.  Eerder stond er o.a. een advertentie van het Dansinstituut van Jac. Niesen aan de Straatweg 107 (Gebouw Zomerlust) voor nieuwe danslessen voor beginners en gevorderden. Overigens is dit wel het laatste nummer van het weekblad in verband met de papierschaarste.  Het blad een week eerder ook al niet verschenen om een andere reden, de uitgever had 'de vereiste toestemming' niet verkregen. Na de oorlog zou het weekblad -om de 14 dagen- weer verschijnen.

Jongere kinderen pasten zich aan aan de Duitse bezetting. Niet altijd zonder risico, maar dat beseften ze zich niet. Zo zagen ze Britse en Amerikaanse vliegtuigen overvliegen en speelden ze het bombarderen na door met gespreide armen te rennen en voorwerpen te laten vallen in op de grond gekrijte cirkels met daarin namen van Duitse steden. Ze roetsjten van de schuilkelder op het Bergpolderplein. Dat leverde een enkele keer strafregels op. "Een schuilplaats is geen speelplaats maar een noodinrichting" moest van 'oom agent' tientallen malen worden uitgeschreven. 

Het openbaar vervoer kwam bij het uitbreken van de oorlog op 10 mei 1940 stil te liggen, maar binnen enkele maanden was de bovenleiding hersteld en reed de tram weer. Er volgde een periode met beperkingen, al het tramverkeer werd op 1 december 1944 gestaakt. 

In de hongerwinter was het bitter koud. Na een zachte decembermaand sloeg de vorst in januari onbarmhartig toe. Er was geen verwarming, geen eten. De minieme voedselrantsoenen leidden tot hongertochten naar het platteland. In tuinen en op braakliggende gronden werden tarwe en aardappelen verbouwd. Op het bevroren geïnundeerde gebied achter de Molenlaan, ter hoogte van Duivesteyn, werd op 'waterkippen' gejaagd. Er was een gaarkeuken in de openbare kleuterschool van juffrouw Smits naast de Hillegondakerk. Deze kleuterschool diende als verdeelstation. De gaarkeuken zelf was gevestigd in de slagerij van Jan van Wensveen in de Dorpsstraat. Ook elders in Hillegersberg en Schiebroek waren gaarkeukens, zoals in het wijkgebouw Arcadia en in de school aan de Sleedoornlaan. Ondanks dat stierven honderden inwoners van Hillegersberg en Schiebroek van honger en kou.

Aan alles was gebrek: kolen, voedsel, kleding. Kinderen die wel naar school konden gaan werden vaak weer teruggestuurd naar huis. Kinderen konden niet gewoon naar school vanwege de kou, op een aantal scholen moest wel twee maal per week huiswerk worden opgehaald. Henk Klootwijk woonde in de Banierstraat 104 in Rotterdam-Noord: "In de oorlog was aan alles tekort, maar eten was het belangrijkste. Ik ging veel naar Hillegersberg. Mijn broer Piet op de uitkijk. Ik ging door een kelderraampje of een keukenraam naar binnen in zo'n grote villa. Terwijl binnen de kasten afstruinde naar eten werd ik regelmatig betrapt. Op zijn minst werd ik dan in een kast opgesloten of moest ik maken dat ik weg kwam. De volgende dag probeerde ik het dan opnieuw. Mijn zus Gerda heeft me later nog eens gezegd dat hoe klein ik ook was, ik hen door de oorlog heen heb geholpen".

Eind 1944 werden grote delen achter de Molenlaan, in Bleiswijk, tot aan Leiden toe, door de Duitsers onder water gezet. De Duitsers zetten ook land onder water om een eventuele invasie te bemoeilijken. Om hun huizen te beschermen moest de bevolking helpen om dijken aan te leggen. Al dat water (en ijs in de winter) was, ondanks de zware tijd, een bron van vreugde voor de jeugd. Af en toe werd er ook een haas buitgemaakt op het geïnundeede gebied ter hoogte van Duivesteijn: zo was er weer wat eten; het vel werd geprepareed en als bont in o.a. pantoffels verwerkt. Niet ondenkbaar was dat bij een dijkdoorbraak delen van Hillegersberg onder water kwamen te staan. Voor dat geval was een comité opgericht met een centrale post op de Burgemeester de Villeneuvesingel 44. 

In de Bergse Plassen moesten op allerlei plaatsen bootjes voor anker. Dan konden daar geen watervliegtuigen van de geallieerden landen. In de polders aan het eind van de Larikslaan en de Cipreslaan werden in kuilen, die om de 25 meter werden gegraven, houten palen van anderhalve meter gezet. Aan de bovenkant verbonden met staaldraad. De bevolking werd door de Duitsers verplicht hier aan mee te werken. De palen hebben overigens de koude hongerwinter niet overleefd, ze werden 's nachts door omwonenden omgehakt en opgestookt. De platanen aan de Molenlaan hebben de oorlog wel overleefd. De Duitsers hadden door de bomen telefoondraden gelegd die onder andere waren aangesloten op de huizen waarin Duitse officieren waren ingekwartierd. Niemand heeft deze plantanen durven kappen omdat dat direct zou opvallen.

Piet Dille woonde van 1933-1958 in Schiebroek. Hij zegt daarover: "Ik heb in Schiebroek, ondanks de ellende van de oorlog, een heerlijke tijd gehad. Er was veel gemeenschapszin in een landelijke omgeving. Ik kreeg daar een stevige basis voor de rest van mijn leven.". Terzijde: Piet is getrouwd met Ans van Ommering, de dochter van Gerrit van Ommering die bij de capitulatie van Rotterdam op 14 mei 1940 met de witte vlag in de Van der Takstraat liep (zie foto). 

In maart 1945 boden voedselzendingen uit Zweden en Zwitserland enig soelaas. Kort voor de bevrijding kwam 'operatie Manna-Chowhound' op gang met voedseldroppings bij Terbregge (en de Waalhaven). Vanaf 29 april 1945 werden bij Terbregge 3792 ton aan voedsel door de Engelse Royal Air Force uitgegooid. De Amerikanen kwamen door slecht weer pas later in actie. Ze noemden het de operatie Chowhound; een chowhound is een persoon die graag en veel eet. Eerstr werden magnesium en fosforgranaten afgegooid om het afwerpveld te markeren. Dat ging soms verkeerd als de granaten te dicht bij de huizen vielen. Enkele huizen zijn zo in vlammen opgegaan. In totaal zijn meer dan 1500 vluchten uitgevoerd. Het is een misverstand dat het voedsel aan parachutes naar beneden is gekomen. Met zo'n 4000 vrijwilligers zijn de pakketten naar de losplaats aan de Rotte gebracht (bij waar nu het verzetsmonument bij de Irenebrug is). 

De bevrijding was op 5 mei. Op de avond van de bevrijding danste iedereen met iedereen op straat. Tegelijkertijd werden de NSB'ers uit hun huis opgehaald en opgesloten. In Schiebroek gebeurde dat in de kelder van Arcadia, tot ze van daar werden opgehaald om te worden berecht. De op 29 oktober 1941 geïnstalleerde Rotterdamse NSB-burgemeester F.E. Müller (1889-1960) werd op 7 mei gearresteerd en tot tien jaar gevangenisstraf veroordeeld.

Kort na de bevrijding
Na de Tweede Wereldoorlog werden 'overal' straatbevrijdingsfeesten gehouden. Bijvoorbeeld in de Cliviastraat,  op de Ceintuurbaan bij de gebouwen van Van Stolk & Reese en op de pleinen en in de Borchsatelaan. Een groot feest was op het terrein van Freericks. Op een veld grenzend aan de Strekkade stonden kermisattracties, waaronder een draaimolen. Veel huizen kwamen leeg bte staan, werden gevorderd en kregen nieuwe bewoners. De bevrijding was niet voor iedereen een feest: NSBers werden opgepakt, meegenomen naar locaties als het schoolplein voor de St. Liduinaschool, en geïnterneerd. Op de Hoyledesingel werden huizen gevorderd door het Militair Gezag om kinderhuizen te vestigen. In de kinderhuizen kwamen weeskinderen, en ook kinderen van afgevoerde NSB-ers.

Kinderen gingen weer naar school. veel was veranderd: leerkrachten waren verdwenen, er was totaal geen materiaal mee, geen schriftje, geem potloodje, niets. Er kwamen nieuwe kinderen bij die je helemaal niet kende, er waren ook kinderen verdwenen. Daar werd niet over gesproken. Ook kwamen er kinderen van gerepatrieerder ouder uit de Jappenkampen. Deze kinderen werden zonder enige begeleiding in de klas geplaatst en aan hun lot overgelaten. Niemand wilde naar hun verhalen luisteren. "We hadden toch ook net een oorlog en een honggerwinter achter de rug.". De armoede en schaarste bleven nog lang, de gaarkeukens, o.a. die aan de Elektroweg, functioneerden eind 1946 nog steeds. Er waren velen die familie en vrienden hadden verloren en dat grote verlies nog volop met zich droegen. Er waren gezinnen waar -soms door ook de omstandigheden gedwongen-  'foute keuzes' waren gemaakt en die daar na de bevrijding op werden afgerekend. Ook onschuldige kinderen van 'foute' ouders werden daar nog decennia lang op aangekeken en dat bepaalde hun jeugd en hun leven.

Ook na de oorlog kregen straten andere namen. Bij besluit van 14 juni 1945 werd het J.P.H. Dhontplein in Schiebroek omgedoopt tot Lariksplein. De oud-burgemeester van Schiebroek werd als lid van de NSB in 1942 benoemd tot burgemeester van Sliedrecht. Na de oorlog was geen plaats meer voor een straatnaam en ook niet meer als burgemeester.

De laatste echte bevrijdingsfeesten vonden plaats op de eerste Koninginnedag na de oorlog: op 31 augustus 1945. Het 'Algemeen Comite voor viering van Nationale Gedenkdagen in het stadsdeel Hillegersberg' had op de Koninginnedag en de dag daarna veel activiteiten georganiseerd, er was een mooi programmaboekje (coll. Museum Rotterdam) Herauten en hoornblazers vertrokken om 7 uur 's morgens van het oude Raadhuis van Hillegersberg, er waren zanggezelschappen in de tuin van Lommerrijk, praalwagens en sportmanifestaties. En er was een grote bijeenkomst in Plaswijck, een orgelconcert in de Hillegondakerk en een optreden van het mannenkoor in de Oranjekerk.

Herdenken
Na de bevrijding heeft jarenlang een houten kruis gestaan naast het voormalige raadhuis van Schiebroek. Tijdens de oorlog werd het raadhuis gebruikt als distributiekantoor. Op een gegeven moment pleegde verzetsstrijders een overval op dit kantoor, maar dit liep helaas slecht af. In de jaren '70 is het houten kruis verdwenen. Op 4 mei 1990 werd op initiatief van de Schiebroekse Gemeenschap de traditie van een verzetsmonument hersteld met de oprichting van een nieuw monument op het Spinbolplein, mede mogelijk gemaakt door de deelgemeente. Elk jaar worden bij dit herdenkingsmonument in Schiebroek, evenals in Terbregge bij de Irenebrug, op 4 mei kransen gelegd en toespraken gehouden.

In Hillegersberg is ter herinnering aan de razzia van november 1944 een plaquette geplaatst bij de tramremise aan de Kootsekade. Elk jaar vindt op 4 mei een stille tocht plaats van de remise naar het Spinbolplein.

Sinds 1995 worden zogenaamde Stolpersteine (struikelstenen) aangebracht voor de huizen van mensen die tijdens de bezetting zijn weggevoerd en vermoord. Dit begon in Keulen en werd later ook in Hillegersberg ingevoerd, voor het eerst in Schiebroek in 2023. Stolpersteine zijn messing plaatjes van 10x10 cm, verwerkt in de stoeptegels, waarop de naam van het slachtoffer staat, evenals de geboortedatum, deportatiedatum en plaats van overlijden.