De ontwikkeling van het Kleiwegkwartier

(1920-1930)

De oude hoofdwegen Straatweg, Kleiweg en Ringdijk/Achterweg hebben de structuur van het gebied blijvend bepaald. Er ontstaan in de jaren twintig en dertig tussen de oude verbindingswegen verschillende buurten met een geheel eigen karakter. Het waren buurten die dicht opeen waren gebouwd, er was geen plek voor singels en groen.

De bedrijven worden omsloten door woningbouw. De Kleiweg en de aanliggende straten hadden een stedelijk karakter met aan weerszijden van de weg woningen in twee, soms drie of zelfs vier bouwlagen. Er kwamen scholen, kerken, winkels en cafés. Voor de Tweede Wereldoorlog is het Kleiwegkwartier zo goed als volgebouwd.

foto: 1930 Statenlaan (met Christus Koningkerk)

Een dichtbebouwde woonwijk van twee gemeenten

Het Kleiwegkwartier is in de toenmalige gemeente Hillegersberg gebouwd in 1920-1930 als stadsuitbreiding, feitelijk voor Rotterdammers.

De wijk ontleent zijn naam aan de Kleiweg, die een groot deel van de wijk doorkruist. Uit de geschiedenis blijkt dat de Kleiweg als onderdeel van een oude zeedijk al in de tijd van de Romeinen bestond. Ook heeft de Kleiweg in de 12e eeuw deel uitgemaakt van de zeewering,  die door Egmonder monniken, bijgestaan door hun medebroeders van de Sint Paulusabdij uit Utrecht, tussen Gouda en Vlaardingen werd aangelegd. Elders is sprake van een riviertje met de naam de Klei, oever wal van een stroom, waarop hij is gelegen. De naam “Cleyweg” wordt voor het eerstgenoemd in 1419. In de 17e en 18e eeuw ontstond door veenafgravingen ten noorden van Rotterdam een uitgestrekt plassengebied. Het huidige Kleiwegkwartier bleef bij die afgravingen gespaard. 

Tot ca. 1920 was er enige lintbebouwing aan de Straatweg, Kootsekade en Bergse Rechter Rottekade (in Hillegersberg) en de Kleiweg en de Ringdijk (in Schiebroek). Zowel Hillegersberg als Schiebroek maakten plannen voor woningbouw in dit gebied. In het begin van de 20e eeuw kwam de verstedelijking van het gebied op gang. Particuliere ondernemers ontwikkelden gebied en verkochten de huizen aan investeerders die de panden verhuurden. Het stratenpatroon volgde op veel plaatsen de loop van de sloten, die hier vroeger liepen. 

Bijzonder is de Robert Owenstraat, een straat met 24 arbeiderswoningen in Amsterdamse stijl, die in al 1923 werd gerealiseerd. Dit door het architectenbureau Cramer in opdracht van de woningbouwvereniging Aller Belang volgens de ideeeën van de Britse sociale hervormer Robert Owen (1771-1858).  De straat lag toen te midden van weilanden, het grootste deel van het Kleiwegkwartier werd pas na 1930 gebouwd. Veel bewoners blijven lang in de straat wonen, er is grote saamhorigheid. In 1980 en in 2000 werd groot onderhoud aan het complex verricht. In 2024 constateerde Havensteder funderingsproblemen bij de huurwoningen: de betonnen balk op de palen is niet goed meer en moet worden vervangen.

Langs de plassen, de Rotte en de Ceintuurbaan had zich industrie en andere bedrijvigheid gevestigd, veelal vanuit Rotterdam. Aanleiding daarvoor was onder andere de komst van spoorlijnen. Ook was er goed lokaal openbaar vervoer met bus en tram. Aan de Kootsekade werd in 1923 een tramremise in gebruik genomen. In 1959 vestigde de RET zich aan de Kleiweg in de fabriek van Allan die daar tot dan o.a. trams en treinen maakten. Van der Kloot Meijburg maakte een tuindorpplan. Dit plan schreef o.a. de pannendaken voor die een groot deel van het Kleiwegkwartier kenmerken. Bij het Bergpolderplein is nog een vijfhoekig blokje woningen met platte daken: dat was van net voor die tijd.

De bodemgesteldheid is 'lastig': er waren in zijn regelmatig ernstige verzakkingen. In de nacht van 17 op 18 maart 1925 leidde dat tot een gasontploffing waarbij twee huizen op de hoek van de Motorstraat (nu: Margrietstraat) en de Electroweg instortten. De colporteur Schaap overleed, het gezin van waterstoker Jacob Zwanenburg overleefde.

Het eerste deel van de wijk is de bebouwing tussen de Straatweg en de Rotte. Daarna worden woningen gebouwd in de Bergpolder ten zuiden van de Kleiweg en weer wat later tussen de Kleiweg en de Bergse Achterplas. Het gebied tussen de Ringvaart aan de Erasmussingel en de Kleiweg was bedoeld voor de geschoolde arbeidersklasse. 

In 1929 werd het Bergpolderplein grondig opgeknapt en heringericht. In 1931 kwamen er winkels onderin de panden. Waar zich nu croisanterie De Snor bevindt was vroeger een filiaal van slagerij Schell. Aan de overzijde was de CO-OP 'De Vooruitgang' een filiaal van de bakker 'Van der Meer & Schoep', een postkantoor en de papierrollenfabriek 'Neparova' gevestigd.

De Statenlaan was relatief ruim van opzet met grotere woningen. De Haagse architect Co Brandes (1884-1955) maakte in opdracht van de Haagse maatschappij Debeto (afkorting voor 'De Bergse tol') in 1929 het stedenbouwkundig ontwerp voor het Statenlaankwartier. Het is niet zo uitgevoerd, maar simpeler. Dit als gevolg van de recessie in de jaren dertig. Zo is een aantal vrijstaande villa's aan de plasoever aan de Stadhouderslaan en de Johan de Wittlaan niet gebouwd. Brandes bouwde ongeveer de helft van het Statenlaankwartier. Naast woningen werden in het Kleiwegkwartier in de jaren '30 verschillen scholen en kerken gebouwd, zoals de door architect H.P.J. (Herman) de Vries (1895-1965) ontworpen Christus Koningkerk met een grote driebeukige kerk en met een terzijde staande toren als ook de Oranjekerk aan de Rozenlaan 20, een kerk in traditionalistische stijl met expressionistische details, ontworpen door L.N. Krijgsman jr. en gebouwd in 1933-1934.

Na de oorlog werden hier en daar weer gebouwen gesloopt om plaats te maken voor kleine nieuwe projecten, veelal woningbouw. Zo ontstond en ontstaat een stedelijk gebied aan de zuidkant van Hillegersberg en Schiebroek: het Kleiwegkwartier, ook bekend als Hillegersberg-Zuid.

Bron o.a.: Henk Koetsveld, Een eeuw Kleiwegkwartier (2020)