In 1945 bestond Schiebroek uit drie, relatief ver van elkaar gelegen, onafgemaakte bebouwingskernen: de historische kern aan de Kleiweg in het zuiden, het Adrianalaankwartier in het noorden en het Molenvijverkwartier tegen de Ringdijk aan.
Na de oorlog werd Schiebroek in korte tijd uitgebreid en omgevormd tot een stadswijk met duidelijke samenhang tussen de verschillende delen.
foto: 1958 Peppelweg
Schiebroek: wederopbouwwijk
In Schiebroek zijn de vooroorlogse, vroeg-naoorlogse en laat-naoorlogse bouwfases nadrukkelijk zichtbaar. De singelstructuur zorgt voor een duidelijke samenhang. Tot 1946 werd Schiebroek ontwikkeld als tuinstad, het eerste plan daartoe was van architect Verschoor in 1924. In 1935 maakte gemeentearchitect H. Russcher een "Algemeen Plan van Aanpak". In 1948 gaf de directeur van de Dienst Stadsontwikkeling van Rotterdam (sinds 1941 was Schiebroek onderdeel van Rotterdam) Cornelis van Traa opdracht voor het opstellen van een uitbreidingsplan dat het plan van Russcher deels verving en deels afmaakte. In 1950 werd zo het uitbreidingsplan Schiebroek-Midden vastgesteld en in 1956 het uitbreidingsplan Schiebroek-Zuid. De gedachte van de tuinstad werd verlaten, er was woningnood, er kwamen flats. En ook scholen, winkels, parken, speelweiden en kerken. De Peppelweg en het Rododendronplein werden het centrum van Schiebroek.
Schiebroek werd een wederopbouwwijk, vergelijkbaar met Pendrecht en Zuidwijk.
Het Uitbreidingsplan Schiebroek (1949 "Voltooiingsplan", Plan in Hoofdzaak, Paul Gorter; goedkeuring 9 mei 1950), gaf een heldere bouwkundige structuur. De aanhoudende woningnood dwong een architectonische en stedenbouwkundige schaalvergroting af, die het gevolg was van de toepassing van nieuwe bouwsystemen. Gorter, later in 1957: "Alle inspanning was nodig om woningen, woningen en nog eens woningen te bouwen en men ziet dan ook dat overal waar de gemeente en particulieren over gronden beschikken de woningen in groten getale uit de grond worden gestampt.".
Het groen speelde desalniettemin een centrale rol. Landschapsarchitect Paul Schilperoort was verantwoordelijk voor het ontwerp van de openbare ruimte, dat een getrapte opbouw kende: van gemeenschappelijke tuin, naar buurttuin tot wijkpark. Schilperoort ontwierp aansluitend op het plassengebied een wijkpark met speelweide, sportvelden en wandelpaden(de Meidoornweide). Hij ontwierp buurttuinen, gemeenschappelijke tuinen met rustige plekken, zandbakken en speelveldjes. Nieuwe groengordels met recreatieve voorzieningen sloten Schiebroek zowel in het zuiden als in het noorden af. De bestaande poldertochten werden omgewerkt tot singels en brede vijverpartijen en structureerden de wijk in oost-westrichting.
Gorter verliet de tuinstadgedachte van Verschoor en Russcher. Een van de belangrijkste nieuwe toevoegingen was de Peppelweg. Deze nieuwe hoofdroute dwars door de wijk nam de functie van de te excentrisch gelegen Adrianalaan over. Gorter vatte oud- en nieuw- Schiebroek op als één geheel. Op dit geheel paste hij de wijkgedachte toe, waarbij het wijkcentrum zich aan de Peppelweg bevond. Het meest noordelijke deel van Schiebroek werd, met het oog op de ontwikkelingen van de luchthaven Rotterdam, bestemd voor agrarische en recreatieve doeleinden. In het middengebied werd de bestaande bebouwing afgerond tot woonwijk voor arbeiders en middenstanders. In het meest zuidelijke deel, een zeventig hectare groot terrein, was een nieuwe begraafplaats gedacht. Geheel in het westen, aan het uiteinde van de Adrianalaan, was een relatief klein industrieterrein geprojecteerd terwijl aansluitend op de Peppelweg kleine bedrijfsruimtes in hofjes werden ondergebracht.
De bebouwing in het midden van de buurten bestaat uit portiekflats van drie lagen en een kap, terwijl de bebouwing langs de Peppelweg vier lagen hoog met een kap is. De vier bouwlagen hoge bouwblokken verbonden het wijkpark aan de Ringdijk, het wijkcentrum (het Rododendronplein), de twee buurttuinen (het Ganzerikplein en het plein bij de Soldanellestraat) en het stationsplein. In tegenstelling tot de portiekflats – waarvan de meeste met een bouwsysteem van geprefabriceerde elementen tot stand kwamen – onderscheidde de door architect W.J. Fiolet ontworpen bebouwing langs de Peppelweg zich door een fraaie gevelcompositie, ritmiek en detaillering. In 1952 werden de eerste woningen opgeleverd. In zijn ontwerp onderscheidde Gorter arbeiderswoningen in het midden van de buurten en grotere 'middenstandswoningen' langs de buitenranden.
In 1953 kan woningcorporatie "Voor het huisgezin" een blok van 70 huizen bouwen aan de Meidoornsingel en Zwaardleliestraat. Die werden bekostigd door Noorwegen dat de huizen als hulp had geschonken vanwege de watersnoodramp die ons land trof op 1 februari van dat jaar. "Patrimonium" bouwde westelijk van de Meidoornsingel, in de Strobloemstraat en omgeving, 396 woningen, "Onderling Belang" bouwde een complex van 311 portiekwoningen en 14 eengezinshuizen aan het Ganzerikplein en aan weerszijden van de Kastanjesingel, o.a. de Ereprijsstraat en de Dalkruidstraat. Er was een strenge selectie of je wel een woning mocht huren. Criteria waren onder andere het hebben van twee of meer kinderen, netjes zijn en het hebben van een vaste baan. In de Larikslaan werden in die tijd 10 herenhuizen gebouwd en in december 1953 nog eens 93 woningen en 26 winkels aan de Peppelweg.
De bouwstroom van 1955 ging naar het Architectuur- en ingenieursbureau Vermeer en Herwaarden.
De tweede bouwstroom in 1956 werd uitbesteed aan architect Ernest Groosman; hij ontwierp een plan voor 1966 woningen: portieketageblokken, galerijflats en laagbouw. Het winkelcentrum werd lintvormig, langs de Peppelweg.
Laagbouw aan de Meidoornsingel en omgeving werd gerealiseerd vanaf circa 1951, appartementen kwamen er in 1960. Schiebroek groeide rap: in 1955 was al een stadswijk met 10.400 inwoners en in 1958 waren het er al bijna 14.500. Schiebroekenaren verenigden zich: in oktober 1955 verschijnt een eerste maandblad en op 26 april 1956 is het wijkopbouworgaan "De Schiebroekse Gemeenschap" een feit. Uit het eerste maandblad: "U bent hier korter of langer tijd woonachtig in een wijk waar pogingen aangewend zijn om planmatig te bouwen, d.w.z. niet alleen maar woongelegenheid scheppen, maar ook levensmogelijkheden."
In 1957 bouwt het "Huisgezin" aan weerszijden van de Wilgenplaslaan ruim 1000 woningen en acht winkels. In verband met het nabijgelegen vliegveld in maximaal drie lagen. Rond 1960 werd er voor het eerst ook ‘echte’ hoogbouw in Schiebroek Zuid geprojecteerd: er kwamen zes flatgebouwen, waarvan er drie huisvesting zouden geven aan bejaarden, de drie andere voor ‘normale’ bewoning. Niet iedereen was er gelukkig mee. De leden van de Wijkraad voor Hillegersberg-Schiebroek hadden bezwaren tegen de etagebouw, die naar hun mening het oude tuinstadkarakter zou aantasten, met name in het noorden van Schiebroek. De dienst Stadsontwikkeling hield voet bij stuk: de hoge woongebouwen fungeerden als ‘markante begrenzing van het stedelijk gebied’ en voldeden beter dan ‘een onduidelijke uitloop van de bebouwing in de het polderland'.
Het groen wordt niet vergeten: zo is in 1965 de aanleg van het Schiebroekse Park een feit. En evenmin het openbaar vervoer: in 1966 besluit de gemeenteraad voor het doortrekken van tramlijn 5; op 24 januari 1969 is de eerste officiële rit door Schiebroek. Er komen nieuwe maatschappelijke voorzieningen, zoals in 1970 het instructiebad aan de Adrianalaan. De toenemende welvaart heeft ook een keerzijde voor het woongenot: luchthaven Zestienhoven wordt drukker en drukker en dat geeft dus geluidsoverlast. Er is toename van reguliere vluchten, er zijn nieuwe vluchten zoals de 'bollenvluchten' uit Engeland en er zijn veel meer sportvluchten.
Stedebouwkundig plan Schiebroek-Zuid (1954-1959). Halverwege de jaren vijftig bleek dat tegen de aanleg van een begraafplaats in het zuidelijk deel van Schiebroek ernstige bezwaren bestonden. Bodemonderzoek wees uit dat de grond door verwachte verzakkingen niet geschikt zou zijn. De woningnood hield ook aan. De begraafplaats moest plaats maken voor een woonwijk voor duizenden gezinnen. Het eerste plan van Gorter uit 1956 moest over vanwege de komst van luchthaven Zestienhoven waarvan de eerste bouwactiviteiten in 1954 waren begonnen: Het noordelijk gedeelte kwam onder de aanvliegroute te liggen. De luchthaven werd op 1 oktober 1956 officieel in gebruik genomen.
De woningbouw van Schiebroek Zuid werd ondergebracht in twee woonbuurten. Net als in Schiebroek-Midden werden de buurten gegroepeerd rond een buurttuin. De buurten werden gescheiden door de Meidoornsingel. Gekozen werd echter niet voor een hoofdontsluiting via de Meidoornsingel, maar via de Wilgenplaslaan. De woningen waren overwegend bedoeld voor arbeidersgezinnen, maar in de noordpunt projecteerde de Dienst een buurt met ‘middenstandswoningen’. Doordat de wijk in één doorgaande beweging gebouwd werd, was er een grote eenheid. De schaalvergroting, met het (na 1970) deels bebouwen van de buurttuinen en de wijziging in de ontsluiting hebben de herkenbaarheid van de buurten-met-eigen-identiteit teniet gedaan.
Schiebroek na 1970
In de jaren '70 ontwikkelde Schiebroek zich verder. Wel is het zo dat in die jaren ook Ommoord werd gebouwd. Daar kwamen ruime woningen en veel Schiebroekenaren wilden daar wel naar toe. Behalve woonhuizen kwamen er in Schiebroek ook nieuwe winkels, kerken en scholen. In 1971 werd de kinderboerderij 'De Wilgenhof' in het Berg- en Broekpark geopend. Het park is een strook niet afgegraven veengebied en vormt nu een historisch cultuurlandschap. In 2006 is er een snoekenpaaiplaats aangelegd.
In het kader van de wijkverdichting had de gemeente plannen om op allerlei kleine 'groene' locaties in Schiebroek in totaal 1000 nieuwe woningen te bouwen. Na veel protest van bewoners werden de plannen aangepast: 300 nieuwe woningen, onder andere de Wessel Gansfortweg, Paul Scholtensingel, Wiardapad en aan de Ringdijk (waaronder het ouderencomplex De Kleyburg). Na 1985 is een aantal woningbouwplannen gerealiseerd op de groene locaties in Schiebroek-Zuid: langs de Donkersingel, de Ringdijk en aan het Meijersplein. In Schiebroek-Midden, in de woonbuurten ten zuiden van de Peppelweg, is op twee wat grotere plekken sloop-nieuwbouw gepleegd. Het voormalige, in 1932 gebouwde, buurtcentrum 'Arcadia', later 'De Brandaris', maakte in 1988 plaats voor een achttal woningen. Geheel aan de noordrand werd rond 1990 het voormalige terrein van de rioolwaterinrichting aan de Hoge Limiet (Dirk Swarteveldplein) bebouwd, de stedenbouwkundige opzet van het woonbuurtje herinnert aan de ronde vorm van de waterzuivering.
Tussen 1992 en 2006 werd het gebied rond het Ganzerikplein vernieuwd. Sloop en nieuwbouw. De bestaande woningen uit de wederopbouwtijd voldeden niet meer. De verwaarloosde portiekblokken hadden een negatieve uitstraling op de woonomgeving, de 'multi-sociale samenstelling van het gebied' kwam in het geding. In samenspraak met de bevolking werden nieuwe grotere, duurzaam gebouwde, woningen in diverse prijs- en huurklassen gebouwd. Eerst kwamen nieuwe woningen voor herhuisvesting van de ouderen. Rond de nieuwe woningen kwamen gemeenschappelijke tuinen die werden gezien als 'eigen tuin'. Aanvankelijk was er veel weerstand tegen de sloop, maar de laatste sloopplannen werden met applaus onthaald. Duurzaam bouwen met groen.
Schiebroek in de 21ste eeuw
In 1999 kwam het Uitvoeringsplan Wijkaanpak Schiebroek 2000 tot 2005. De naoorlogse woningen van Schiebroek raakten verouderd en er ontstonden in de wijk sociale problemen. Op basis hiervan werd gekozen voor sloop en nieuwbouw in Schiebroek-Midden. Verouderde flats werden vervangen aan de Strobloemstraat, de Nagelkruidstraat en in 2010 de Zwaardleliestraat. Rond 2005 werd begonnen met de afbraak van een groot aantal portiekwoningen nabij de Peppelweg. Ze werden vervangen door laagbouw. Dit om de diversiteit van het woningaanbod in de wijk te vergroten. Het winkelgebied, dat veel leegstand kende, werd verkleind tot een levendig winkelgebied rond het Rododendronplein.
Nieuwe regionale en landelijke infrastructuur legde een grote druk op Schiebroek. Er is veel overlast, maar er is ook 'winst'. De aanleg en het gebruik van de Hoge Snelheids Lijn tussen Rotterdam en Schiphol zorgt voor blijvende overlast. Zo ook de aanleg van de A16 Rotterdam. Schiebroek wordt geheel omsloten door drukke en lawaaierige auto- en spoorwegen. Daarbij komt nog dat Rotterdam The Hague Airport ook hinder blijft veroorzaken. Het ombouwen van de NS-Hofpleinspoorlijn naar de RET-metrolijn E geeft naast geluidsoverlast veel winst voor Schiebroekenaren door nieuwe stations en een de veel hogere frequentie.
Nieuwe plannen vormen de basis voor verdere ontwikkeling van Schiebroek, wat ook sloop en renovatie van bestaande panden inhoudt, vooral in Schiebroek Zuid. Com.wonen (voorheen: De Combinatie) sloopte in 2006 twee de flats aan de Asserweg bouwde er lage koopwoningen en de 'Asserflat' voor terug. In 2007 kwam het Masterplan Schiebroek, tien jaar later het Plan Schiebroek-Zuid 2017-2019. In 2019 zag de Gebiedsvisie Schiebroek 2030 het licht: verregaande urbanisering met behoud van het groene karakter. Ook in deze visie is extra aandacht voor Schiebroek-Zuid. Schiebroekenaren moeten wel wennen aan de vele veranderingen; zo schreef een oud-Schiebroekenaar: "Ik staar naar de prominente hoofdletters ISLAM op de ramen van mijn voormalige lagere school 'De Wilgenhoek', gebouwd in 1960. Sinds het schooljaar 2020/2021 is dit de nieuwe islamitische basisschool Isra.". De ontwikkeling staat niet stil!
2022 Schiebroek krijgt sinds 1941 eerste eigen bestuur: als wijkraad van Rotterdam