Sinds 1910 hebben vier generaties Tol de slagerij aan de Dorpsstraat. Altijd al aan de top in hun branche, ambachtelijk vers vlees. Ze leveren 'maatwerk'. Inmiddels hofleverancier.
Bastiaan Tol (1884-1939) was de grondlegger van de huidige slagerij. Hij had op 25-jarige leeftijd het bedrijf overgenomen van de broers Oosthoek en maakte er een kwaliteitszaak van.
Foto: Slagerij Tol in 1953, kort voor de sloop.
1910-1939: Bastiaan Tol (1884-1939)
Bastiaan Tol ging als 11-jarige tegen kost en inwoning werken bij de Rotterdamse 'meesterslagers' Gebroeders Philippus op de Binnenweg. Na de nodige omzwervingen kwam hij in dienst bij slager Van Dool aan de Bergweg (nu: Straatweg). In de loop van 1910 werd hem de slagerij van Dirk Oosthoek te koop aangeboden. Met behulp van zijn schoonvader kocht Bastiaan de slagerij aan de Dorpsstraat 69-71, hoek Kerkstraat en begon daar zijn 'spekslagerij en vleeschhouwerij'. Hoewel de plaats van de slagerij altijd dezelfde is gebleven is het huisnummer nogal eens gewijzigd: 57, 69, 71, 75, 96 en nu: 98.
Bastiaan ging zich richten op de (gegoede) Hillegersbergenaren. En met succes. Omdat Bastiaan alleen zijn luxe vlees kon leveren aan zijn klanten bleef hij zitten met minder luxe vlees dat zijn klanten niet kochten. Voor het minder luxe vlees vond Bastiaan goede bestemmingen: het Bergwegziekenhuis en het Coolsingelziekenhuis. Bastiaan werd door familie De Monchy gevraagd vlees te leveren aan de Adriaanstichting. Zij waren de filantropen die de Adriaanstichting waren gestart. Om de Adriaanstichting aan betere kwaliteit maaltijden te helpen met goed vlees ging Bastiaan zijn klanten vragen meer te betalen voor het luxe vlees. Sinds dien staat slagerij Tol bekend als 'duur, maar wel bijzonder goed'. Tol was duurder, maar met een maatschappelijk doel.
Toen Bastiaan begon was er nog geen elektriciteit, zijn aansluiting kwam op 25 oktober 1918. Een jaar later liet hij door loodgieter Hueck het pand versieren met lampjes. In 1925 werd de zaak grondig verbouwd: het interieur werd vernieuwd en de buitenzijde van het pand werd aangepast. De koeling was niet langer met ijsblokken maar elektrisch.
Sinds 1923 heeft Tol ook telefoon, dit heeft veel effect op de bedrijfsvoering. Het bij de klanten langs gaan om bestellingen op te nemen hoeft niet meer zo. Bastiaan Tol had ook iets met klokken. De gemeente plaatste die niet zo maar, toch was er behoefte aan klokken in de openbare ruimte. Particulier initiatief nam dit over, ook Bastiaan Tol plaatste een grote elektrische klok op zijn gevel. Het Rotterdamsch Nieuwsblad meldde dit op 14 februari 1935: "De klok heeft 's avonds een neonverlichting. Zij is zeker een aanwinst.". Omdat deze klok werkte met een accu en niet op de soms haperende stroom, liep de klok van Tol altijd op tijd.
1939-1957-1973: Dirk Tol (1914-1982)
Toen Bastiaan Tol in 1939 overleed nam zijn vrouw de zaak over, maar feitelijk deden zoon Dirk Tol en zijn vrouw Cornelia het werk. De oudste zoon, Piet, had toen al een zaak in fijne vleeswaren, comestibles en delicatessen. Toen Piet deze zaak begon hadden zijn vader en Piet afgesproken dat Piet de verkooprechten had voor de vleeswaren. De zaak van Piet Tol was op de Kerkstraat 2 naast de slagerij. Dirk Tol werd in 1948 eigenaar van de slagerij.
In de oorlog van 1940-1945 werd Slagerij Tol aangewezen om het Coolsingelziekenhuis, het Bergwegziekenhuis en de Adriaanstichting te bevoorraden. In de zaak werd gelaveerd tussen een toegewezen hoeveelheid vlees en een aantal bonnen. In 1941 werd Hillegersberg bij Rotterdam gevoegd, de straatnaam en het huisnummer wijzigde: het werd Bergse Dorpsstraat 96.
Dirk Tol en zijn vrouw C.N. Tol-Breugem hadden een passie voor kunst. Een week na het beëindigen van de oorlog ontmoette Dirk kunstschilder Henk Chabot. Dirk was gegrepen door Chabots werk, er ontstond een warme vriendschap tussen beide mannen. Tol kocht veel schilderijen van Chabot. Zij kregen een plaats in de slagerij. Maar toen de slagerij moest worden uitgebreid was er geen plaats meer voor. In een interview in 2000 zei mevrouw Tol: "Van de gemeente kregen we er uiteindelijk een flatje bij onder de voorwaarde dat het drie dagen per week twee uur geopend zou zijn voor publiek. Men zag het als een soort museum.". Dirk Tol investeerde in 1947 in een nieuw bijzonder interieur: zonder vitrines. Vitrines waren niet nodig, Tol levert immers 'maatwerk'. Op 5 september 1948 nam Petronella afscheid van de zaak.
In 1953 reed een Citosabus bij een uitwijkmanoevre in op het pand van de sigarenboer, naast de slagerij. Door de schade moest ook het prachtige hoekpand van Tol worden gesloopt. Piet en Dirk betrokken een noodwinkel. Dirk en zijn broer Bas lieten, naar ontwerp van architectenbureau Tol, Noordhoek en De Ruyter een nieuw pand bouwen. Vanaf 28 mei 1955 zat slagerij Tol weer op dezelfde plek, maar in een moderne nieuwe winkel op de Bergse Dorpsstraat 98. De inrichting is gebaseerd op het ontwerp van de oude winkel met het interieur van 1947. De winkel maakt onderdeel uit van een pand van 10 winkels en 11 appartementen.
Rond 1960 ging Dirk zich meer op zijn hobby toeleggen en runde zoon Bas feitelijk de zaak. Dirk kocht in 1962 het pand Berglustlaan 12 en zette daar 'het Chabotmuseum' voort. Dit ook met werk van onder anderen Marius Richters en Herman Bieling. De vrouw van Dirk, Cornelia, droeg het oorlogswerk van Henk Chabot over aan het nieuw op te richten, en in 1993 geopende, Chabotmuseum in de villa Museumpark 11. In 1976 ontvangt Dirk de Laurenspenning. In 1985 wordt Cornelia Tol verkozen tot 'Rotterdammer van het jaar'. Dirk overleed in 1982 na een val en een besmetting met een ziekenhuisbacterie.Cornelia schonk in 1989 de gebrandschilderde ramen van Marius Richters aan de Hillegondakerk.
1957-1973-1989: Bastiaan (Bas) Tol (1940)
Ondanks dat Bas andere plannen had, hij wilde piloot worden maar dat kon niet vanwege zijn bril, kwam Bas al in 1957 in de zaak. Nadat oom Piet was gestopt legde Bas zich ook toe op ambachtelijk bereide vleeswaren. Omdat Bas zijn vak zo anders uitoefende dan zijn collega's wilde hij geen slager worden genoemd. Op de gevel komt het woord slagerij niet voor, er staat slechts: "B. Tol". Hij trouwde in 1966 met Hanneke van Wolferen, zij nam Bas veel werk uit handen, vooral op admministratief terrein en met de bestellingen.
1989-2000-heden: Jan-Willem Tol (1971)
Jan-Willem Tol kwam in 1989 in de slagerij werken. Maar er waren andere ambities: een ijshockeycarrière in Canada. In 1994 hakte hij de knoop door: het werd definitief de slagerij. In 2000 werd de zaak een v.o.f.
Bij de komst van Jan-Willem in de zaak in 1989 werd een gevelklok toegezegd: een traditioneel cadeau van oma voor Jan-Willem. Een passende oude klok werd in 2003 gevonden en na restauratie aangebracht. Deze klok loopt ook precies op tijd: gekoppeld met de puls van de atoomklok van München.
Ook in deze tijd waren er weer vernieuwingen: de versleten vloer werd vervangen, er moest worden voldaan aan nieuwe wetgeving zoals hygiëne-eisen en er was sprake van verdere moderniseringen. Nieuwe grote klanten meldden zich zoals in de scheepvaart of in betere tehuizen met eigen keukens.
Het hoogtepunt is wel dat ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan in 2010 op 14 november 2011 het predicaat hofleverancier aan de slagerij Tol werd toegekend. De uitreiking van het predicaat en de onthulling van het Koninklijk Wapenschild heeft op 12 mei 2012 plaatsgevonden.
Foto's: Archief Jan-Willem Tol.