De Straatweg is een drukke, ca. anderhalve kilometer lange verkeersweg tussen de Ceintuurbaan en de Bergse Dorpsstraat. Vroeger "den Berchweg" geheten, een naam die in het jaar 1387 gegeven werd aan de dijk die er al was voor Schielands Hoge Zeedijk bestond. Het zuidelijke deel tot aan de Tivolibrug heeft huisnummers 1-105 en 2-150 en het noordelijke deel vanaf de Tivolibrug 107-239 en 152-280.
In Rotterdam heette wat daar nu de Bergweg is, de (Oost-)Blommersdijkscheweg. Op 11 mei 1897 werd deze weg hernoemd in Bergweg. Het deel van de Bergweg in het dorp Hillegersberg is Dorpsstraat gaan heten (na 1941: Bergse Dorpsstraat) en het deel van de Bergweg na de Dorpsstraat richting Bergschenhoek (sinds 1872) heet Grindweg. Het deel na de Grindweg binnen de gemeente Bergschenhoek (later onderdeel van de gemeente Lansingerland) heet nog steeds Bergweg, zij het met de aanduidingen Zuid en Noord.
Ligging
De Straatweg (Bergweg) was van ouds de weg vanuit Rotterdam naar Hillegersberg dat vroeger ook wel "Den Berg" werd genoemd, en verder door naar Bergschenhoek en Gouda. Op 16 februari 1916 besloot de gemeenteraad van Hillegersberg de weg die loopt tussen de Ceintuurbaan en de brug over de Molensloot de Straatweg te noemen. Voorbij de Molensloot ging de Bergweg over in de Dorpsstraat (die tot 1905 nog een sloot aan de westelijke zijde langs de huizen kende) en weer verder op in de Grindweg.Toen de gemeenteraad van Hillegersberg in 1916 de naam Straatweg instelde voor het gedeelte van de Bergweg dat in Hillegersberg lag, was de Straatweg al bijna 100 jaar een straat.
Bestrating
Hoewel al in 1787 werd besloten de weg met klinkers te bestraten, vond de eerste bestrating plaats in 1818. De officiële eerste steen werd op 22 april 1818 in de Straatweg (toen dus nog Bergweg) gelegd. Een aantal Hillegersbergenaren had daarvoor octrooi aangevraagd: bestrating vanaf de Heulbrug (kruising Bergweg-Schiekade) tot "Hillegondsberg". Er werd een lening toegstaan van 20.000 gulden à 5%. Er kwam toen ook een tolcotract waarmee tot 1650 gulden per jaar mocht worden opgehaald. In het jaar 1864 nam de gemeente de exploitatie over. Daarvoor was het een modderige zandweg. De straat was verlicht met petroleumlampen op houten palen. Dagelijks werk voor een lantarenopsteker, die gewapend was met een ladder en olie. De Straatweg is lang een klinkerweg gebleven. Pas rond 1990 is de weg geasfalteerd.
Tol
Op de weg werd ter hoogte van de Kootsekade sinds 1734 tol geheven, aanvankelijk door het rijk, vanaf 1749 door het ambacht/ de gemeente Hillegersberg. Deze tol, ook wel 'Goudse tol' genoemd, werd wel eens ontlopen via een polderweg die bij het Zwaanshals uitkwam. Het tolhuisje op de Kleiweg/ Straatweg is in 1907 gesloopt en verplaatst naar de andere kant van de straat. Het houten tolhuisje stond aanvankelijk op de noordwestelijke hoek van de viersprong Straatweg-Kleiweg-Kootsekade. Iedereen moest betalen, of je nu per rijtuig, auto of fiets verder wilde rijden. De tolgaarder deed dienst van 04.00 uur tot 23.00 uur. Met ingang van 1 januari 1930 werd de tol opgeheven.
Ontwikkeling van de bebouwing
Aan weerszijden van de Straatweg (Bergweg), met name tussen Rotterdam en Hillegersberg, lagen enkele omvangrijke buitenplaatsen uit de zeventiende eeuw. In de 19e en 20e eeuw kochten enkele rijke Rotterdammers gronden op langs de Bergse Voor- en Achterplas en gingen wonen op de nieuwe door hen gestichte grote buitenplaatsen. Er verschenen meer en meer villa’s en landhuizen aan de Bergweg. De nieuwe villa's hadden grote tuinen en vaak een theekoepel. De oudere buitenplaatsen veranderden mee in die trend. Ook werden kleine landhuizen aan de Bergweg gebouwd. Zo ontstond aan de Bergweg een gemengde bebouwing van boerderijen en herenhuizen. Enkele negentiende-eeuwse buitenplaatsen, zoals Lommerrijk, hadden en kregen een recreatieve functie voor een breder publiek.
De eerste uitbreidingen met 'gewone woningbouw' in het zuiden van Hillegersberg vonden in het begin van de 20e eeuw plaats bij het buurtschap De Koot tussen de Bergweg en de Rotte. Langs de Straatweg werden pogingen gedaan het helemaal vol te bouwen met als gevolg dat er vanaf de weg geen doorzicht meer was op het water. Burgemeester Van Kempen ijverde voor open bebouwing, maar zijn strijd ging verloren.
In 1920 werd de Straatweg verbreed door de sloten aan weerszijden te dempen. De functie van de straat verbeterde zeer, maar de straat verloor wel zijn oude allure. Ook kreeg de Straatweg zijstraten op de landtongen. In 1928 kwam de Weissenbruchlaan, althans op 18 mei 1928 gaf het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hillegersberg de straat zijn naam. Voor de aanleg van de Weissenbruchlaan moest in 1936 o.a. Villa Françoise, Dorpsstraat 18, wijken.
Op de Staatweg naar de Grindweg waren verschillende bruggen. De uit 1882 daterende Tivolibrug, de ophaalbrug over de verbinding van de Voor- en Achterplas nabij Lommerrijk, werd in 1923 vervangen, zodat de paardentram kon worden vervangen door de elektrische tram. Het is de Tivolibrug in de Straatweg die ter vervanging van de plaatselijke ophaalbrug als De nieuwe elektrische brug werd op 19 december 1922 in gebruik werd genomen en toen op 26 maart 1923 de elektrische tram daar ging rijden werd de brug voorzien van dubbelspoor. Het bleek niet genoeg: tien jaar later werd de brug opnieuw vervangen, nu door een betonnen bak. Dit op kosten van de RETM omdat de brug uit 1923 toch niet geschikt was gebleken voor het zware tramverkeer.
De Straatweg van het Muizengaatje tot aan Lommerrijk (nr 1 - 99)
De Straatweg begint bij het "Muizengaatje", de onderdoorgang van de spoorlijn en de rijksweg. Circa 1890 werd daar ook de Ceintuurbaan aangelegd. Tegenover de Juliana van Stolberglaan was aan de Rottekade de limonadefabriek van Jozua Rusell, later kwam daar de firma Tims die een nieuwe fabriek bouwde. Iets verderop was de uitspanning Het Zwitser Huis, dat later in vlammen is opgegaan. Nu is daar een stukje openbaar groen met bankjes met zicht op de Bergse Achterplas. Weer iets verder was de theetuin "Vrouw Romein", thans Lommerrijk. Het oude café was maar een eenvoudige boerenwoning, maar er was een grote tuin met schommels, rekstokken en een draaimolen. Er was ook een stalling voor paarden en een roeibotenverhuur.
De Tivolibrug
In de Staatweg nabij Lommerrijk was ook een ophaalbrug: de Tivolibrug. Onder de brug liep de verbinding tussen de Bergse Voor- en Achterplas. De Tivolibrug moest worden vervangen toen na 1919 de tram over de Staatweg werd geëlektrificeerd en dubbel spoor kreeg. In 1929 werd het water overkluisd, rijdend op de Straatweg merk je er 'niets' van. De doorvaarthoogte werd beperkt tot 1,70 meter, hetgeen overigens wel bezwaar op riep van botenbouwer Eggers aan de Bergse Achterplas die een doorvaarthoogte van 1,90 cm. wilde. Dat was lastig voor de huizen in de omgeving. Burgemeester Van Kempen was resoluut: "dan vaar je maar met ballast, het wordt 1,70 cm.".
De Straatweg vanaf Lommerrijk tot de Dorpsstraat (nr. 99 en hoger)
Hieronder is de west- en oostzijde van dit gedeelte van de Straatweg beschreven.
Straatweg 99. LOMMERRIJK: Het grondstuk, dat zich uitstrekte tot de Rotte, waarop later o.a. Lommerrijk zou worden gebouwd was in 1655 in bezit van de Rotterdamse vroedschap Jacob Jacobsz van Couwenhoven. Volgende eigenaren waren Jacob Visch en zijn vrouw (1712-1766). Brouwer Nicolaas Beeldemaker koopt in 1766 een deel van het bezit, zijnde de buitenplaats. Deze bestond uit een herenhuis, een koetshuis, een tuinmanshuis met stel, een bouwmnshuis met schuur, hooibergen en broeikassen. In 1783 kopen Johan Steenlack en Jacob Dijksman de buitenplaats. Zij lieten het buitenhuis direct afbreken. Sinds 1880 is sprake van "Plaats Lommerrijk", deze werd gesticht door "Vrouw Romein". Het was toen een gewoon huis. Mijnheer Romein had daarnaast een timmermanswerkplaats. Vrouw Romein maakte achter het pand een speelplaats en een mooie tuin. Al spoedig werd Lommerrijk een drukbezocht café. In 1894 verkocht Vrouw Romein de uitspanning aan de gebroeder W.A en A.W. Stal. In de "Tuin van Stal" werden ook roeiboten verhuurd. Stal bouwde een nieuw café waarvoor de eerste steen werd gelegd in 1896. Later werd de naastgelegen vaart gedempt en een grote Lommerrijkzaal gebouwd. De zaken gingen goed, op sommige dagen waren meer dan 50 kelners in de weer. In 1915 kwam Cornelis Stal aan het roer. Hij plaatste een 'zetkastelijn', de heer Verweij. Later werd het een NV en sinds 1924 is de zaak bekend als Lommerrijk. De zaak werd in 1936 weer gerenoveerd. In de jaren '50 raakte lommerrijk enigszins uit de gratie en daardoor in verval. In 1968 kocht Sporthuis Centrum het complex met de bedoeling een groot nieuw recreatiecentum te bouwen. Deze plannen kwamen niet tot uitvoering. In 1976 brandde Lommerrijk af, daarna is het opnieuw, gemoderniseerd, opgebouwd.
Straatweg 101. ZONNERIJK: Het huis werd in 1839 gebouwd door de timmerman Piet Romein. Achter het huis had hij een werkplaats en later ook een uitspanning waar hij ook roeiboeten verhuurde. In 1886 kreeg Adriana Romein, de vroegere eigenares van de uitspanning Vrouw Romein, de woning in haar bezit. Op 10 april 1896 werd het pand verkocht aan de gebroeders Stal. Zij bouwden achter het huis nog een huis en verbonden deze met elkaar. In 1925 kreeg het voorhuis gepleisterde plafonds met afbeeldingen van korhoenders en dolfijnen. In de gang van het achterhuis kwamen schilderingen van de vier jaargetijden. Het pand stond er nog in 2003 maar is nu een stukje openbaar groen waar je kan uitkijken over de Bergse Achterplas.
Straatweg 107. Direct na de Tivolibrug lag de theetuin Tivoli, later "Zomerlust" en "De Plas", nu "Kyoto". Aan de overzijde van Tivoli was de uitspanning "Berg en Broek".
Straatweg 139. SMEDERIJ: Tussen 1881 en 1887 ontstond aan de Straatweg 139 een scheepswerf annex smederij. Naast de smederij werden twee huizen gebouwd. Door de aanleg van gas en water, de brandweer, de straatvernieuwing was er volop behoefte aan handgemaakt gereedschap. Een historisch werk was het haantje op de toren van de Hillegondakerk. Omstreeks 1922 werd Cor van Willigen eigenaar van deze panden. Inmiddels gesloopt en in 2007 vervangen twee moderne huizen onder één kap.
Straatweg tussen 155 en 157. MOLENWERF: Eén van de doodlopende zijstaatjes van Straatweg. Een zeer karakteristiek straatje met negen deels aaneengeschakelde witte arbeiderswoningen. De toenmalige gemeente Hillegersberg verwierf de grond en de huisjes, na enig gesteggel, om niet van particulieren in eigendom en nam de verantwoordelijkheid voor het onderhoud over. De arbeiderswoningen werden in 1894-1895 gebouwd en staan er anno 2023 nog steeds. Ooit was het een bedrijfsterrein met aan het eind van het straatje de molen "Korenbloem", oorspronkelijk vanaf 1756 een snuifmolen. Do molen brandde in 1885 af, maar werd direct herbouwd. De molen verloor zijn functie in 1921 en werd -zonder wieken- een een moderne bloemfabriek, die echter in 1930 alsnog geheel werd gesloopt.
Straatweg 171. VRUCHTENBURG: De hoeve stamt uit waarschijnlijk de laatste helft van 1700. Van 1797 tot 1816 was zij in bezit van Gerrit Jan Terhoeven, de voorlaatste schout van Hillegersberg. Vruchtenburg bestaat uit een herenhuis met koetshuis en een stalling voor paarden en rundvee. Naast een tuin met een tuinmanswoning is er een boomgaard, plantsoen, weiland en viswater en zijn er houtbossen. Vaf 1816 is Joh. Theodorus van Meekeren eigenaar. De hoeve Vruchtenburg is in 2001 gesloopt, maar vervolgens herbouwd onder leiding van restauratiearchitect Hendrik Rijnsburger en in oude glorie herrezen. Het is de enige overgeleven buitenplaats uit die tijd.
Straatweg 209-211. POLDERRUST/ HAAGWIJK: Jan van de Polder bouwt Polderrust in 1804, en verkoopt het onder de naam Haagwijk in 1826 aan burgemeester Van Mierop. Nu staan hier de woningen Straatweg 209-211.
Straatweg 283. BUITENLUST: In 1790 koopt Nicolaas Spruit een huis met grond. Volgende eigenaren zijn o.a.: mr. J.H. van Damme, burgemeester Van Mierop (vanaf 1829) en de notarissen Soetbrood Piccardt en Van den Berg. In 1884 bouwt familie De Kat hier de villa Buitenlust (architect: J.L. van Waning). Later werd het huis bewoond door de familie Swarttouw. Vervolgens koopt C.N.A. Loos de villa en begint een theeschenkerij. Hij verkoopt het pand in 1921aan de gemeente Hillegersberg die het pand gebruikt als raadhuis. Nu is het de kinderopvang "Kindergarden" aan de C.N.A. Looslaan 1. Recht tegenover het raadhuis bouwde Loos een nieuw woonhuis en stond hij de gemeente toe in zijn tuin een ambtswoning te bouwen voor de burgemeester. De laatste burgemeester Van Kempen is ook na zijn aftreden daar blijven wonen.
BERGLUST: In 1726 bouwt Willem Vinck Bergzicht, in 1758 noemt Hendrik Beumer zijn buitenplaats Berglust, in 1840 richt Hans Molenaar Bose Berglust in als uitspanning. Berglust wordt o.a. eigendom van Willem van den Hoonaard. In 1861 erft Ariaantje Bravenboer-Ketting het restant van Berglust: bouwland met een vijver. Nu is hier het Berglustkwartier.
Tussen Straatweg 208 en 226, Park Bijdorp 1-42. BIJDORP: In 1808 koopt apotheker Johannes Thomee van Pieter van de Laan zijn huis, schuur, erg, boomgaard en water. Thomee verbouwt het tot een herenhuis met stal, plantsoen, beek, lanen, bos, boomgaard en erf en voegt er ook nog een tuinmanswoning en grond aan toe. Het ontwerp van de tuin was van J.D. Zocher. Vanaf 1869, zes jaar na zijn aantreden woonde de burgemeester van Hillegersberg, G.J. le Fèvre de Montigny in Huize Bijdorp. Le Fèvre de Montigny woonde er tot aan zijn overlijden in 1907. De voorlaatste eigenaar, de Vlaardingse reder C. Pot, hield het geheel in zeer goede staat. De laatste eigenaar was de verzekeringsmaatschappij "de Eerste Rotterdamse" en "de Nationale" die het gebruikte als recreatieoord. In die 15 jaar is het geheel echter vervallen. In 1966 werd huize Bijdorp gesloopt. Het apartementencomplex "Park Bijdorp" werd aldaar in 1981 gebouwd.
Straatweg 238. ZEEVREUGD: Ter hoogte van de huidige Straatweg 238 stichtte Baak het buiten Zeevreugd, een herenhuis met zaal, koepel en stal. Volgende eigenaren zijn Van Rijp (vanaf 1814) en koopvaardijkapitein J.C. Hahn (vanaf 1832).
VISVREUGD/ snuifmolen WINDLUST: Grenzend aan Lamsrust bouwt mr. Pieter de Ridder in 1752 Visvreugd, een huis met een koepel en een balkon over het water. Daarvoor stond er het huis, tuinhuis en schuur van Jacob Brakel. In 1760 voegt De Kock er een tweede balkon en een schuitenhuisje aan toe. In 1788 bouwt Jacob Overgauw de snuifmolen Windlust op het terrein. Deze komt vervolgens in handen van vice-admiraal De Virieu en (vanaf 1823) Jacobus Kiewiet.
LAMSRUST (KWEEKLUST): Tegenover het latere Buitenlust stond een veenhuis van de familie Toornvliet dat in 1745 eigendom werd van Jacob Brakel. In 1768 bouwde Clement van Eyck er een woonhuis, koetshuis en tuinhuis en noemde het geheel buitenplaats Lamsrust. Een volgende eigenaar, Barend van Eck hernoemde het in Kweeklust. In 1857 bouwt kantonbrechter Canter Alta er een nieuw huis.
Straatweg 256. Voorbij Bijdorp staat de villa ELISABETH en achter uitgebouwd de ROZENHOF aan de Straatweg 256 waar de vroegere wethouder van Hillegersberg, Maarten Dijkshoorn, nog heeft gewoond.
Straatweg 268. AMBTSWONING GEMEENTE HILLEGERSBERG: Nadat C.N.A. Loos de vila Buitenlust had verkocht aan de gemeente Hillegersberg, die het verbouwde tot raadhuis, bouwde Loos aan de overkant van het raadhuis een nieuwe woning (Straatweg 266). Hij stelde grond naast zijn nieuwe woning beschikbaar voor de bouw van een ambtswoning voor de burgemeester. Ook na het opheffen van de gemeente Hillegersberg in 1941 bleef oud-burgemeester F.H. van Kempen daar wonen.
Straatweg 274. DOKTERSHUIS: het huis op nummer 274 waar huisartsen woonden en praktijk hielden: dr. J.W.C. Kolff en later H.H. Santman.
Straatweg 280. VREDESTEIN: dateerde van 1885, het werd een internaat voor 'psychopatische meisjes'. Het oude Vredestein werd gesloopt en vervangen door een moderner, doelmatiger internaat. In de jaren '50 vestigde zich Nouwen Notarissen in dit pand aan de Straatweg 280.
Bergse Dorpsstraat 11-13. DUBBEL BLANK: een pand nabij Plasoord, dat in de plaats kwam van een oud 'tweelinghuis'. In het tweelinghuis woonde dokter Van Dijk, hij verhuisde naar de overkant, naar de pastorie van de Nederlands Hervormde Gemeente. In Dubbelblank woonde o.a. de familie Brusse.